Inhoud
Animal Rights en Fauna4Life maken bezwaar tegen afschieten van damherten in Friesland
Van 12 november 2024 dateert het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân om aan de Faunabeheereenheid Fryslân een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitvoeren van ‘beheer’. De vergunning heeft als doel het beperken van de omvang van de populatie damherten in het gebied Oranjewoud-Katlijk, met een bufferzone, ten behoeve van de openbare veiligheid (specifiek de verkeersveiligheid).
Op 12 december 2024 hebben Fauna4Life en Animal Rights bezwaar ingediend tegen dat besluit. In afwachting van de behandeling van het bezwaar verzoeken de stichtingen de rechtbank Noord–Nederland om een voorlopige voorziening te treffen en het bestreden besluit te schorsen tot zes weken nadat door het college op het bezwaar is besloten én via een ordemaatregel te voorkomen dat damherten reeds vóór de uitspraak worden afgeschoten. De bestreden omgevingsvergunning treedt vier weken na de dag van bekendmaking in werking, wat betekent dat er vanaf 17 december gebruik van zou kunnen worden gemaakt. Het doden van damherten is onomkeerbaar, vandaar dat de stichtingen een spoedeisend belang hebben.
Er is geen faunabeheerplan
Uit het bestreden besluit blijkt dat deze is verleend met als voornaamste doel het ‘uitvoeren van
beheer ter beperking van de omvang van de populatie van damherten’. Blijkens artikel 11.63 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) - één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet - kan dit slechts op basis van een faunabeheerplan.
Daarvan kan alleen worden afgeweken in onvoorziene situaties waarin haast geboden is, als een langjarige planmatige aanpak niet nodig is, of als er geen faunabeheereenheid in het betreffende gebied actief is. Van deze ‘uitzonderingssituaties’ is geen sprake.
Er is geen causaal verband tussen het aantal damherten en aantal aanrijdingen
Wat uit het bestreden besluit duidelijk wordt is dat de vergunning in feite is verleend met als enige doel het verlagen van de aantallen damherten naar een volgens het college acceptabel aantal, wat ook blijkt ook uit het werkplan. Daarin staat namelijk ronduit als enige doel vermeld: Het terugdringen van de aantallen damherten.
Afwijken van verbodsbepalingen, zoals het opzettelijk doden van dieren, is enkel mogelijk als zijnde een laatste redmiddel. Daarbij moet aan een aantal cumulatieve voorwaarden worden voldaan die zijn vastgelegd in artikel 16 van de Habitatrichtlijn (Hrl) en artikel 8.74l van het Bal.
De eerste randvoorwaarde waaraan moet worden voldaan is de aanwezigheid van een wettelijk belang, een noodzaak. Het voornaamste belang waarop het bestreden besluit is gestoeld is het belang van de verkeersveiligheid, in het kader van de openbare veiligheid. De stichtingen stellen in dit kader dat onvoldoende is onderbouwd waarom dit belang wordt gediend met het doden van damherten.
Het college lijkt aan te nemen dat bij een groei van de populatie damherten, ook het aantal aanrijdingen verhoudingsgewijs toeneemt, waardoor afschot van damherten noodzakelijk is. De cijfers en grafieken waarop het college het bestreden besluit heeft gebaseerd bieden onvoldoende juridische en feitelijke onderbouwing. Een oorzaak-gevolgrelatie, zoals het college ten onrechte aanneemt, kan niet bewezen worden.
Er bestaan andere bevredigende oplossingen
De tweede voorwaarde voor vergunningverlening voor het doden van damherten is dat er geen
andere bevredigende oplossing bestaat. Of een afwijking van de verbodsbepalingen, dus afschot van damherten, kan worden toegestaan, dient te worden beoordeeld op basis van de aan-/afwezigheid van andere bevredigende, diervriendelijke, oplossingen en de mate waarin na het toepassen van die andere diervriendelijke oplossingen nog sprake is van een ‘resterend probleem’.
De overwegingen van het college in het bestreden besluit voldoen hier niet aan. Ook aan deze voorwaarde voor vergunningverlening wordt derhalve niet voldaan.
Afschot is geen bevredigende oplossing
Aangetoond moet worden dat afschot tot een oplossing van het ‘probleem’ leidt, ofwel als ‘bevredigend’ kan worden beschouwd. Nergens in de bestreden vergunning wordt echter ingegaan op de effectiviteit van het afschot. Op geen enkele manier is aangetoond dat het willekeurig afschot van een groot aantal damherten zal bijdragen aan de verkeersveiligheid.
Slotsom
Animal Rights en Fauna4Life stellen dat het college ten onrechte is overgegaan tot het verlenen van toestemming voor het afschot van damherten in het gebied Oranjewoud–Katlijk. De stichtingen concluderen dat de bestreden omgevingsvergunning voor populatiebeheer vooral is verleend voor het oneigenlijke doel: het terugbrengen van de populatie damherten tot bestuurlijk gewenste proporties. De stichtingen menen in dit kader dat voor populatiebeheer een faunabeheerplan dient te worden vastgesteld en dat het college daar onderuit probeert te komen.
Ook aan de wettelijke vereisten - noodzaak / geen alternatieven - voor vergunningverlening wordt niet voldaan.
Naar overtuiging van de stichtingen geeft dit voldoende aanleiding tot schorsing van de bestreden besluitvorming en het treffen van een ordemaatregel teneinde te voorkomen dat damherten reeds vóór de uitspraak worden afgeschoten.
De stichtingen verzoeken de provincie om het voorliggende bezwaar gegrond te verklaren, het bestreden besluit te herroepen en de aangevraagde vergunning alsnog te weigeren.
Update
Op 16 december werd bekend dat het besluit van de provincie Friesland om damherten te vermoorden in het gebied Oranjewoud-Katlijk van rechtswege geschorst is, totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan over het verzoek van Animal Rights en Fauna4Life om het besluit te schorsen tot zes weken nadat op het bezwaar is besloten.
In de nieuwe Omgevingswet gaat dat tegenwoordig automatisch: Als binnen de termijn van 4 weken bij de bevoegde rechter een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt de omgevingsvergunning niet in werking voordat op het verzoek is beslist (Artikel 16.79, lid 4).
Vanaf 17 december zou er op de damherten geschoten mogen worden, maar dat is nu dus van de baan. De stichtingen gaan er van uit dat er pas een zitting komt in het nieuwe jaar.