Inhoud
Beagles gebruiken om medicijnen voor mensen te testen
Leest u alstublieft nog een keer de titel. Als dierenarts vind ik deze titel erg vreemd. Waarom worden er beagles gebruikt om te zien wat voor effect het medicijnen heeft op mensen? Ik zou nooit papegaaien gebruiken om een medicijn te testen dat bedoeld is voor paarden, dus waarom honden of welk dier dan ook gebruiken om medicijnen voor mensen te testen? Het antwoord is eenvoudigweg dat de wet dit verplicht.
EU-wetten schrijven voor dat medicijnen worden getest op een knaagdier (meestal een rat) en een niet-knaagdier (meestal een beagle) vóórdat de klinische studies (met mensen) kunnen beginnen.
Dit klinkt voor sommige mensen misschien als een redelijk idee. zeventig jaar geleden, toen de wetten betreffende het testen van medicijnen en klinische studies voor het eerst werden geformuleerd, leek het zeker een redelijk principe. Tenslotte hebben ratten, honden en mensen allemaal twee ogen, twee oren, hersenen, een hart, enzovoort. Dieren zijn gelijk aan mensen. Maar hoe wetenschappelijk is het woord ‘gelijk’ als je bedenkt dat de mens 50% van zijn DNA deelt met een banaan?
De kans dat een dierproef correct voorspelt hoe een mens zal reageren op een medicijn of chemische stof is net zo groot als de kans op kop of munt bij het opgooien van een muntstuk.
Gen voor een staart
Mensen, ratten en honden hebben alle drie het gen voor een staart. Bij mensen is dat gen echter uitgeschakeld, terwijl bij ratten en honden het gen is ingeschakeld. We weten dat muizen en mensen zo’n 23.000 genen delen, maar wat dan nog? Muizen lijken niet op mensen. Het gaat er niet zozeer om hoeveel genen we delen, maar meer om wat deze genen doen en om het netwerk en de interactie tussen de genen. Dat helpt bij de uitleg waarom één complex systeem (de hond of de rat) niet kan voorspellen wat er zal gebeuren in een ander complex systeem (de mens).
Wetgeving die dierproeven voorschrijft is achterhaald. Je kunt eigenlijk wel zeggen dat de wetenschap zeventig jaar verder is sinds de wetten zijn opgesteld die dierproeven voorschrijven, maar dat de wetten de wetenschap nog niet zijn gevolgd. Zo hebben we nu kennis over het menselijke genoom, het geheel van erfelijke informatie in een cel, die we zeventig jaar geleden nog niet hadden. Deze nieuwe kennis, plus onze groeiende kennis over de werking van genen, maakt dat dierproeven niet meer op hun plaats zijn in de 21e eeuw. Data gepubliceerd door de farmaceutische industrie bevestigen dit.
De kans dat een dierproef correct voorspelt hoe een mens zal reageren op een medicijn of chemische stof is net zo groot als de kans op kop of munt bij het opgooien van een muntstuk. ‘Wow’, hoor ik je denken, ‘dat is nogal een beschuldiging!’ Ja, inderdaad, en er is voldoende bewijs om deze stelling te ondersteunen.
We moeten dus stoppen met die experimenten, ongeacht de beschikbaarheid van alternatieven.
Kop of munt
Laten we kijken naar een voorbeeld: medicijn-geïnduceerde leverschade in mensen is de meest voorkomende reden voor het uit de handel nemen van een goedgekeurd medicijn, en het is ook verantwoordelijk voor meer dan 50% van de gevallen van acuut leverfalen in de Verenigde Staten. De cijfers voor de Europese landen zijn vrijwel hetzelfde. Daar is vergiftiging van de lever de tweede meest voorkomende reden om een potentieel medicijn tijdens klinische studies af te keuren. Het gaat hierbij dus om leverschade bij mensen veroorzaakt door medicijnen nádat deze medicijnen zijn getest op ratten en beagles, zoals vereist door de wet.
Kop of munt? Uit data van de farmaceutische industrie blijkt dat slechts in 50% van de gevallen waarbij een medicijn leidde tot leverschade bij de mens, hetzelfde effect werd waargenomen bij ratten en honden. Dit betekent dat in evenzoveel gevallen het effect van leverschade niet werd waargenomen bij ratten en honden, terwijl dit wel optrad bij mensen. In dit geval hebben de dierproeven dus net zo veel, of beter gezegd net zo weinig voorspellende waarde als het opgooien van een muntstuk.
Kan het nog erger dan dat? Ja, het wordt nog erger. Medicijnen getest op mannelijke ratten en mannelijke beagles kunnen een ander resultaat geven dan wanneer ze worden getest op vrouwelijke ratten en vrouwelijke beagles, vanwege de verschillen in de leverfunctie bij mannen en vrouwen. Dat maakt dierproeven zelfs nog minder betrouwbaar dan het opgooien van een muntstuk.
De meeste van deze methoden zijn nog niet 100% voorspellend, maar hun voorspellende waarde is meer dan 50% en dus meer dan de voorspellende waarde van dierproeven
‘De mens’ als uitgangspunt voor de mens
De meesten van ons realiseren zich nu dat dierproeven geen geschikte methode zijn voor het testen van medicijnen voor mensen. Vervolgens zijn er ook mensen die zich de vraag stellen: ‘Als je niet op ratten en beagles kunt testen, hoe moet je nieuwe medicijnen dan testen?’ Er zijn twee antwoorden op deze vraag:
Wetenschappelijk bewijs toont aan dat testen op ratten en beagles (of elk ander dier) minder betrouwbaar zijn dan het opgooien van een muntstuk. We moeten dus stoppen met die experimenten, ongeacht de beschikbaarheid van alternatieven.
De farmaceutische industrie blijft vanwege wetgeving doorgaan met het testen van medicijnen op dieren. De industrie weet heel goed dat dierproeven de werking van een medicijn in mensen niet kunnen voorspellen. Daarom is het belangrijk te investeren in onderzoeksmethoden die zijn gebaseerd op mensen en waarvan de uitkomst relevant is voor mensen. Denk bijvoorbeeld aan computerstudies, lab on a chip, organoïden, studies met menselijke cellen en menselijk DNA, of gedoneerde menselijke weefsels. En zo zijn er nog veel meer methoden te noemen. De meeste van deze methoden zijn nog niet 100% voorspellend, maar hun voorspellende waarde is meer dan 50% en dus meer dan de voorspellende waarde van dierproeven of het opgooien van een muntstuk. Omdat de methoden gebaseerd zijn op de mens, zijn de resultaten ook direct relevant voor mensen.
Conclusie
In de afgelopen zeventig jaar heeft wetenschappelijk onderzoek geleid tot een revolutie in onze kennis en begrip van de menselijke biologie en hoe die verschilt van andere soorten. Op basis van wat we nu weten over het menselijk lichaam kunnen we vaststellen dat de zeventig jaar oude veiligheidswetten die dierproeven voorschrijven niet enkel verouderd zijn, maar dat ze de bevolking in feite roekeloos en nalatig blootstellen aan het risico van overlijden door het gebruik van medicatie.
De oplossing van het probleem is vrij simpel: onze overheid en gezondheidsautoriteiten moeten de wettelijke verplichting voor dierproeven afschaffen en deze proeven vervangen door testmethoden die relevant zijn voor mensen. En hoe eerder hoe beter, voor de gezondheid van mens én dier!
Andre Menache BSc(Hons) BVSc Dip ECAWBM (AWSEL) MRCVS