Inhoud
De konijnenhouderij vier jaar later: de dieren lijden nog steeds in krappe kooitjes!
In 2019 onderzochten Animal Rights en Konijn in Nood een jaar lang de commerciële konijnenhouderij in Nederland en publiceerden de beelden in december van dat jaar. Nu, vier jaar later, inspecteerde Animal Rights een van de slechtste bedrijven van destijds opnieuw. Animal Rights leverde de beelden in bij de Nederlandse voedsel- en warenautoriteit (NVWA) vergezeld van een handhavingsverzoek. Er is niets veranderd!
2019
Ongeveer een kwart van de, destijds, 40 konijnenbedrijven werd in 2019 geïnspecteerd. De aangetroffen omstandigheden waren ronduit schokkend. Bijna overal troffen de onderzoekers dode, zieke en stervende dieren aan tussen de levende konijnen. Konijnen hebben verwondingen, zijn gedeeltelijk verlamd of hebben beschadigde of ontbrekende oren.
Konijnen worden nog altijd gehouden in kleine, volgepakte kooien. Veel konijnen brengen hun hele korte leven nog steeds op een bodem van gaas door waar hun pootjes niet op gebouwd zijn. Ook bij de hoogste welzijnsstandaard -‘parkkooien’ - tonen de beelden een ongelofelijke hoeveelheid dierenleed.
Ulicoten 2023
Een van die, nu nog 30, bedrijven staat in het Brabantse Ulicoten en een aantal van de verschrikkelijkste beelden van 2019 kwamen uit die fokkerij. We zijn inmiddels vier jaar verder. Opeenvolgende Landbouwministers zijn, naar eigen zeggen, in gesprek gegaan met de sector, maar hebben aan de misstanden niets gedaan. Er zijn geen maatregelen opgelegd en er vinden geen structurele welzijnsinspecties plaats.
Daarom hielden we opnieuw burgerinspecties bij dit bedrijf en leverden de beelden in bij de Nederlandse voedsel- en warenautoriteit (NVWA) vergezeld van een handhavingsverzoek.
De geconstateerde misstanden in 2023 zijn bekend uit 2019:
Het ontbreken van welzijnsmatjes;
Het ontbreken van verrijkings- en schuilmateriaal;
Dieren met ontstoken oren;
Dieren met ontstoken ogen;
Dieren met ‘draainek’;
Dieren met schurft;
Dode dieren tussen de levenden;
Konijnen met wonden (gevuld met pus).
Meer algemeen beschouwt Animal Rights het houden van konijnen in dergelijke kleine kooien - die alleen te vergelijken zijn met de reeds verboden legbatterij- en nertsenkooien - in strijd met de Wet dieren en het Besluit houders van dieren. Daarin staat onder andere dat er voldoende ruimte moet worden gelaten voor de fysiologische en ethologische behoeften van het dier. In dat verband wijst Animal Rights ook op hetgeen in artikel 1.3. van de Wet dieren is bepaald over de intrinsieke waarde van het dier en de vijf “vrijheden” van Brambell. Het betekent in casu dat het konijn voldoende ruimte moet worden geboden voor soortspecifiek, natuurlijk en sociaal gedrag. Dergelijk gedrag zoals graven en rennen is in deze kleine kooien - en ook in ‘parkkooien’ - niet mogelijk zodat dit artikel wordt overtreden. Dat de kooien mogelijk voldoen aan de toegelaten afmetingen, uitvoeringen en vormgeving maakt dit niet anders.
Geen mogelijkheid tot natuurlijk gedrag
Ongeacht het systeem komen deze dieren nooit buiten, zien geen daglicht, er is niet of nauwelijks ruimte voor huppelen en rennen, ze kunnen niet graven, hebben onvoldoende schuil- en knaagmogelijkheden, eten eenzijdig voer, moeten lopen over een gespleten ondergrond, leven boven hun eigen uitwerpselen en ademen daarvan de ammoniaklucht in, zijn blootgesteld aan constant lawaai van mechanische ventilatie, muziek en rammelende kooien, en leven in onnatuurlijke groepsverbanden.
De konijnenhouderij kan op geen enkele wijze voldoen aan de natuurlijke behoefte van deze dieren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de sterfte hoog is.
De ‘voedsters’ (moederdieren) leven over het algemeen eenzaam in hun kooien wanneer ze geen jongen hebben. Hetzelfde geldt voor de rammen (mannetjes) die gehouden worden voor hun zaad.
Handhaven
Animal Rights verzocht de NVWA om snel, doeltreffend en afschrikwekkend handhavend op te treden tegen deze misstanden. Dat was begin juni … De NVWA verdaagde de beslistermijn tot september, vervolgens tot november en uiteindelijk tot midden januari 2024.
Volgens de NVWA heeft er inmiddels een (eigen) inspectie plaatsgevonden. “Momenteel wordt nader onderzoek afgerond.”
Kerst
Terwijl we wachten op handhaving door de NVWA naderen de feestdagen. De consumptie van konijnenvlees is in Nederland niet populair en ligt rond de 600 gram per hoofd van de bevolking per jaar, met vooral een piek rond Kerst. Nederland heeft geen gespecialiseerd slachthuis voor konijnen en de ‘slachtrijpe’ dieren gaan dan ook op transport naar vooral België. Slechts een deel vindt de weg weer terug naar Nederlandse supermarkten.
Afschaffen
De consument moet weten dat de konijnenhouderij op geen enkele wijze in staat is om te voldoen aan de behoeften van konijnen. Konijnen zijn volstrekt ongeschikt voor de vee-industrie. We moeten daarom stoppen met de zoektocht naar steeds weer kleine, vaak denkbeeldige, verbeteringen in de houderijomstandigheden, die voor de konijnen zelf van weinig betekenis zijn.
Sterker nog, nieuwe ‘welzijnsaanpassingen’ brengen steeds weer nieuwe welzijnsproblemen met zich mee: de voedsters vertonen agressief gedrag wanneer ze in een groep gehuisvest worden en hygiëne wordt een probleem zodra verrijkingsmateriaal en betere bodems worden gegeven.
Dierenwelzijn is een illusie in de konijnenhouderij. Dit systeem behoeft geen verbeteringen, maar afschaffing.
Animal Rights streeft dan ook naar een konijnenhouderijverbod in navolging van het verbod op legbatterijen en de pelsdierhouderij.
Kamervragen & antwoorden 2019
Naar aanleiding van de konijnenbeelden van eind 2019 kwamen zowel de PvdD als de SP met Kamervragen. Het duurde meer dan vijf maanden vooradat deze beantwoord werden. “We worden steeds vaker geconfronteerd met beelden van dierenleed in de Nederlandse veehouderij. Dat raakt mij en ik begrijp dat mensen hierdoor geschokt, verdrietig en verontwaardigd zijn,” zegt minister Schouten uiteindelijk.
Een groot deel van de conclusies uit het onderzoek en wat de beelden tonen, moet Schouten bevestigen:
“De huisvestingssystemen zijn zodanig ingericht dat konijnen boven hun eigen uitwerpselen leven. Voor konijnenhouderij zijn er nog geen normen gesteld voor de uitstoot van ammoniak. Er zijn geen regels voor hoe vaak de mest moet worden afgevoerd of voor het gescheiden opvangen van mest en urine.”
“Ik kan me voorstellen dat mensen bij parkhuisvesting een andere associatie hebben.”
“In de gangbare houderij worden moederkonijnen alleen gehuisvest.”
“[S]terfte voor het spenen is gemiddeld 9,0% en sterfte na het spenen is gemiddeld 9,0% per worp.”
“In het handboek van de sector van 2019-2020 staat dat de gemiddelde totale sterfte 17,2% is.”
Ondanks de misstanden weigert de minister de konijnenhouderij op te doeken; ze gaat maar weer eens praten met de sector:
“Uit de beelden kan geen algemene conclusie worden getrokken over de konijnensector als geheel. Desalniettemin vormen de beelden, samen met andere signalen, aanleiding om de sector aan te spreken en aan te dringen op verbetering."
Uit de beantwoording van de feitelijke vragen over het jaarplan van de NVWA over 2020, in mei van dat jaar, blijkt vooral dat de minister en dus de NVWA nauwelijks toezicht houden op de konijnenfokkerij. Zo kan de minister niet vertellen hoeveel commercieel gehouden konijnen er op jaarbasis buiten de slachthuizen geslacht worden. De minister kan niet aangegeven hoe vaak de NVWA controles heeft uitgevoerd op stations voor kunstmatige inseminatie waar fokrammen worden gehouden. De minister moet toegeven dat sterftecijfers niet centraal worden geregistreerd en dat de aantallen daarom niet bekend zijn.
Inspecties
Midden 2022 vroeg Animal Rights (opnieuw) de inspectierapporten van de konijnenhouderij op om te kijken of er sinds de publicatie van de beelden ook maar iets veranderd is. De inspecties blijken nog steeds minimaal, maar het beeld is nog altijd hetzelfde: ziekte en dood domineren de Nederlandse vleeskonijnenindustrie. Bovendien is het antibioticagebruik vele malen hoger dan in enige andere dierindustrie.
Update
Op 15 januari 2024 laat de NVWA weten dat ze weigert handhavend op te treden.
Naar aanleiding van het handhavingsverzoek hebben een toezichthouder en een toezichthoudend dierenarts van de NVWA op 15 augustus 2023 een inspectie uitgevoerd bij het bedrijf in Ulicoten. De beelden lijken volgens de toezichthouders authentiek en gemaakt te zijn op het genoemde bedrijf.
”De toezichthouders constateerden dat de beelden van de burgerinspecteurs zijn gemaakt in afdelingen waarin zogenoemde ‘achterblijvers’ (dit zijn konijnen met mogelijk achterblijvende groei en prestaties) zitten.”
Grootte van de hokken
De toezichthouders constateren dat de hokken van de konijnen voor wat betreft de grootte van de hokken lijken te voldoen aan de normen die zijn neergelegd in artikel 2.76o, van het Besluit houders van dieren, maar negeren daarbij het beroep van Animal Rights op artikel 2.1 en
2.2 van de Wet dieren. Volgens dit regelcomplex moet voldoende ruimte worden gelaten voor de fysiologische en ethologische behoeften van de dieren. Ook wezen we op artikel 1.3. van de Wet dieren dat gaat over de intrinsieke waarde van het dier en de de vijf “vrijheden” van Brambell. Het betekent dat een konijn voldoende ruimte moet worden geboden voor soortspecifiek, natuurlijk en sociaal gedrag, zoals graven en rennen, wat in deze kleine kooien niet mogelijk is zodat dit artikel wordt overtreden. Dat de kooien voldoen aan de toegelaten afmetingen, uitvoeringen en vormgeving maakt dit niet anders.
Konijnen niet gehouden in groepen
“De toezichthouders zagen aan de uiterlijke kenmerken van de alleen gehouden konijnen dat die overeenkwamen met die van voedsters, dan wel gereformeerde voedsters voor de slacht.” De verplichting tot groepshuisvesting is op voedsters niet van toepassing.
Ontbreken van welzijnsmatten van voldoende omvang
”De toezichthouders zagen op de beelden mogelijk enkele gereformeerde voedsters waarbij de welzijnsmatjes beschadigd of afwezig waren. Omdat de toezichthouders dit op basis van de beelden niet met zekerheid kunnen constateren, kan hier geen overtreding aangetoond worden.“
“De toezichthouders constateerden tijdens de fysieke inspectie dat de aanwezige voedsters beschikking hadden over welzijnsmatten van voldoende omvang. De toezichthouders constateerden dat in hokken waarin opfokkonijnen zaten, geen welzijnsmatten aanwezig waren, hetgeen niet is vereist.”
Konijnen met schurft en wonden en zenuwsymptomen (draainekken)
De toezichthouders constateerden dat op de door Animal Rights aangeleverde beelden enkele konijnen te zien zijn met meer uitgebreide wonden en schurft. Volgens de toezichthoudend dierenarts was - vanwege het chronisch uitzicht van de wonden en de uitgebreidheid van de schurft - op de beelden te zien dat de schurft en de wonden al meerdere dagen aanwezig waren. ”Op basis van de op de beelden vastgestelde schurft en wonden is niet te achterhalen of deze konijnen hier reeds tegen werden behandeld of niet.”
Ook tijdens de NVWA inspectie ziet de toezichthoudend dierenarts ”een beperkt aantal gespeende konijnen en opfokkonijnen met een lichte vorm van schurft in het oor, waarbij er ook enkele korsten aanwezig waren in het oor. De toezichthoudend dierenarts constateerde geen konijnen met wonden. De houder verklaarde dat de aangeduide dieren met schurft hiertegen werden behandeld.”
“De houder verklaarde dat hij konijnen die niet meer rechtop kunnen komen, meteen laat euthanaseren. Desgevraagd heeft de vaste dierenarts van de Stille Maatschap verklaard dat het bedrijf konijnen met zenuwsymptomen laat euthanaseren.”
Dode konijnen in de hokken bij levende konijnen
De toezichthouders constateerden dat op de door Animal Rights aangeleverde beelden dode konijnen te zien zijn in hokken waarin zich ook levende konijnen bevinden. ”De toezichthoudend dierenarts zag niet dat de konijnen al in staat van ontbinding verkeerden. De vachten zagen er nog vers uit. De toezichthoudend dierenarts kan op basis van de beelden niet vaststellen hoelang de konijnen al dood waren, omdat de toezichthoudend dierenarts hiervoor de konijnen fysiek moet kunnen onderzoeken.”
”De toezichthouders constateerden tijdens de fysieke inspectie dat in enkele hokken een dood konijn lag tussen de levende konijnen. De toezichthoudend dierenarts constateerde dat de dode konijnen nog geen vertroebeling in de ogen hadden en dat zij nog een flexibele verse vacht hadden. Naar het oordeel van de toezichthoudend dierenarts waren de konijnen niet langer dood dan één dag. De houder verklaarde dat dagelijks alle hokken in het bedrijf worden nagelopen om dode konijnen uit de hokken te verwijderen.”
Tijdens de fysieke inspectie constateerden de toezichthouders een overtreding die valt buiten de reikwijdte van het handhavingsverzoek. Hiervoor is aan het bedrijf een Officiële Waarschuwing gegeven.