Inhoud
Het bezwaar van Animal Rights tegen de vervolging van wolf GW3237m
Op 23 augustus 2024 verleende het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht een omgevingsvergunning voor het verstoren, vangen, verdoven, onder zich hebben, zenderen en negatief conditioneren van wolf GW3237m met gebruik van pootklemmen, verdovingsgeweer en paintballgeweer.
GW3237m is een wolf geboren op de Noord-Veluwe en gevestigd op de Utrechtse Heuvelrug die af en toe interesse in loslopende honden toont.
Animal Rights maakt hiertegen bezwaar en heeft de Voorzieningenrechter van rechtbank Midden-Nederland verzocht om schorsing van de verleende vergunning. De zaak dient op 9 september om 13:30.
Lees ook: ANIMAL RIGHTS GAAT ZENDER-VERGUNNING VOOR UTRECHTSE WOLF GW3237M AANVECHTEN
De wolf is een strikt beschermde diersoort. In de Habitatrichtlijn zijn verbodsbepalingen opgenomen die voor Nederland zijn geïmplementeerd in het Besluit activiteiten leefomgeving. Wanneer hiervan mag worden afgeweken volgt eveneens uit de Habitatrichtlijn, geïmplementeerd in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Om de bepalingen te duiden heeft de Europese Commissie richtsnoeren gepubliceerd. Het bezwaar van Animal Rights tegen de vervolging van deze wolf en dus het afwijken van de verboden (verstoren, etc.) is gebaseerd op de bepalingen in de Habitatrichtlijn, de richtsnoeren van de Europese Commissie en wetenschappelijke publicaties over wolvengedrag.
Er is geen noodzaak / wettelijk belang om de afwijking toe te staan
De provincie geeft in het besluit als doel van de afwijking van verbodsbepalingen:
“De aanvrager geeft aan dat zij verantwoordelijk is voor de bescherming van de wolf en vanuit deze hoedanigheid de vergunning aanvraagt. De aanvrager heeft als doel het behoud van een individu en het behoud van draagvlak voor een vorm van samenleven met de wolf.”
De provincie zegt eigenlijk dat ze handelen in het belang van de wolf zelf, maar zo werkt de rechtvaardiging op dit punt niet. Men kan een wolf eventueel verstoren, zegt de richtsnoer, “in een geval waarin bijvoorbeeld een in het wild levende prooisoort wordt bedreigd door predatie door wolven.” Het wordt in Nederland gebruikt om roofdieren, zoals vossen, af te schieten om weidevogels te beschermen. Utrecht roept dit wettelijke belang ten onrechte in.
Zonder de deskundigen te identificeren, zegt de provincie:
“Deskundigen concluderen dat sprake is van onnatuurlijk en potentieel gevaarlijk gedrag en hebben daarom een plan van aanpak voor het negatief conditioneren van deze wolf gemaakt.”
Uit het lijstje met meldingen in het plan van aanpak blijkt daar echter niets van. Het gaat hierbij om de verdeling tussen wolf-hond en wolf-mens situaties. Dit verschil is van belang om te kunnen beoordelen of er sprake is van onnatuurlijk gedrag en zogenaamde, in het Wolvenplan benoemde 'probleemsituaties'.
Situaties tussen wolf en hond betreffen met name situaties waarin een wolf interesse heeft in een (loslopende) hond, of andersom. Dit betreft natuurlijk en voor mensen ongevaarlijk gedrag, zoals wordt toegelicht in hoofdstuk 7 van het rapport ‘De wolf terug in Nederland; Een factfinding study’:
“Honden, of mensen met een hond, kunnen anders benaderd worden dan een mens alleen. Dit komt omdat de wolf in de hond een sociale partner kan zien, een paringspartner of een concurrent. In die gevallen kan de wolf de aanwezige mens volledig negeren, zoals al enkele keren in Duitsland is vastgesteld. […] Indien de wolf de hond als concurrent ziet, kan het voorkomen dat de hond wordt aangevallen, ook als de mensen nog in de buurt zijn. De aanval is dan altijd gericht op de hond, nooit op de mens.”
Daarom zijn niet-dodelijke incidenten tussen wolf en loslopende hond niet opgenomen in de escalatieladder van het Wolvenplan en worden dus ook niet bestempeld als 'probleemsituatie'.
Ook het plan van aanpak erkent dat wolf GW3237m enkel belangstelling heeft in honden en niet in mensen:
“Van deze wolf is enkel belangstelling voor honden bekend en geen gedrag wat direct wijst op een relatie met aangeboden voedsel.”
Het lijstje meldingen bevat slechts drie meldingen in maar liefst 424 dagen tijd waarbij GW3237m is waargenomen door een mens zonder hond (wolf-mens situatie) en zijn van langer geleden.
Het incident waarbij wolf GW3237m een kind omver liep betreft geen wolf-mens situatie: ook bij dit incident was een loslopende hond betrokken en ook hier toonde de wolf geen interesse in het kind.
Het is dus onjuist dat wolf GW3237m voortdurend mensen benadert. De drie waarnemingen geven ook geen blijk van een gevaar voor de openbare veiligheid, maar van natuurlijk en ongevaarlijk gedrag, zoals toegelicht in het rapport 'How to deal with bold wolves – Recommendations of the DBBW':
“Today, wolves in Central Europe live in fragmented and densely populated cultural landscapes close to people. (…) Every day, wolves cover large distances, and it is therefore inevitable that they will regularly come into contact with human settlements. They may occasionally pass through villages at night, look for food on the outskirts or walk in view of inhabited buildings during the day. Experience has shown that this type of behaviour does not, in itself, represent a threat to humans.” (p. 6)
“Habituation in the sense used here is the adaptation of wolves and other wild animals to living in human-dominated landscapes and to the constant presence of people. Habituated wolves have become used to the presence of humans and learnt that they are not a danger. This can lead to a noticeably lower flight distance. Habituated behaviour is acquired through individual experience. Habituation is vital to the survival of wild animals living in a human-dominated landscape. (…) This form of habituation, in which animals tolerate humans at a certain distance without showing an interest in them, is unproblematic.” (p. 8)
“This report defines close encounters as encounters of human and wolf within 30 metres of each other, in which the wolf can recognise the human as such (i.e. not in a vehicle, on a raised hide or on horseback). Close encounters are not problematic in themselves” (p 9)
“Like all wild animals living in cultivated landscapes, wolves have to cope with the fact that their habitat is full of human settlements. This makes it inevitable that at times they will pass close by or be obliged to pass through scattered settlements (see 4.1).” (p. 10)
Animal Rights concludeert dat er geen bewijs is dat wolf GW3237m voortdurend mensen benadert of anderszins sprake is van gevaarlijk gedrag dat optreden in het belang van de openbare veiligheid noodzakelijk maakt. Wolf GW3237m is in 424 dagen tijd slechts negentien keer herkenbaar waargenomen waarbij overwegend loslopende honden zijn betrokken, vermoedelijk omdat de wolf een partner zoekt. Dergelijke situaties vallen niet onder een probleemsituatie, niet volgens het Wolvenplan en al helemaal niet volgens de Richtsnoeren van de Europese Commissie.
Animal Rights merkt op dat het werkelijke belang waarvoor de vergunning lijkt te zijn verleend is om maatschappelijk draagvlak te creëeren en wegens (gebrek aan) wetenschappelijk onderzoek. Maatschappelijk draagvlak is geen reden om een vergunning te verlenen (en kan beter worden bereikt door fake news te bestrijden en niet de emotie de politieke boodschap te laten leiden, wat momenteel wel veel gebeurt) en de vergunning is niet verleend en kan dus niet worden uitgevoerd in het belang van wetenschappelijk onderzoek.
Er zijn andere bevredigende oplossingen die moeten worden uitgevoerd voordat een afwijking kan worden toegestaan
Een andere voorwaarde die volgt uit de Habitatrichtlijn en het Besluit kwaliteit leefomgeving waaraan de provincie Utrecht moet voldoen is dat er geen andere bevredigende oplossing is om het doel te bereiken. Ten aanzien van een situatie zoals de onderhavige benoemt de Europese Commissie dat “het wegnemen van de specifieke oorzaken” als eerste moeten worden overwogen.
Dit werd al eerder geadviseerd door ecoloog Rick van Malssen, zo blijkt uit een recent NRC-artikel:
“Ruim een jaar geleden werd Rick van Malssen nog uitgelachen door een boswachter die werkzaam was in de provincie Utrecht. Van Malssen waarschuwde hem voor wolven die via loslopende honden zouden gaan wennen aan mensen. „Doe dat losloopgebied even in de ban zolang er daar wolven actief zijn”, schreef Van Malssen over de omgeving van Austerlitz. „Wolven dulden geen rondzwervende honden in hun leefgebied.” Het antwoord dat hij terugkreeg luidde: „De beste stuurlui staan aan wal”.”
In Duitsland is de ervaring dat het effectief is om een hond waarin een wolf interesse heeft getoond, tijdelijk niet toe te laten in de nabijheid van de wolf, zo blijkt uit het rapport ‘De wolf terug in Nederland’ (en uit het rapport ‘How to deal with bold wolves’):
“Ervaringen in Duitsland leren dat als een wolf interesse heeft in een bepaalde hond (bijvoorbeeld een loopse teef), het tijdelijk 'verhuizen' van de hond al kan resulteren in het niet meer terugkeren van de wolf. Dit valt onder het verwijderen van een aantrekkende prikkel voor de wolf.”
In het geval van wolf GW3237m zou het tijdelijk wegnemen van loslopende honden ook effectief kunnen zijn, immers, de oorzaak van het gedrag van wolf GW3237m is duidelijk loslopende honden, in welke hij vermoedelijk een partner zoekt. Dit wordt bevestigd in het plan van aanpak:
“Bij elke probleemsituatie moet overwogen worden wat de haalbaarheid is van het weghalen van de oorzaak van het ongewenste gedrag door de wolf. In deze casus betreft dit het los laten lopen van honden, met name in hondenlosloopgebieden in de omgeving van Zeist, Austerlitz, Leusden en Bussum.” (p. 16)
Desondanks heeft Utrecht zich nauwelijks ingespannen om de oorzaak (loslopende honden) weg te halen. Kort gezegd betreffen de getroffen maatregelen het geven van informatie over de aanwezigheid van de wolf en het advies om honden aan te lijnen. Dat advies, blijkt uit het plan van aanpak, werd massaal genegeerd. Een aanlijnplicht in plaats van advies voor honden opleggen ligt voor de hand waartegen bij overtredingen handhavend wordt opgetreden. De laksheid van hondeneigenaren om honden aan te lijnen kan geen reden zijn om dermate ingrijpende maatregelen toe te staan op een strikt beschermde diersoort. Luistert men niet, dan is de voor de hand liggende maatregel om het gebied voor (bepaalde) honden en, indien nodig, bezoekers te sluiten.
Voordat deze andere bevredigende maatregelen zijn uitgevoerd en beoordeeld kan het college geen toestemming verlenen om de wolf te verstoren (of zelfs zeer ingrijpende en risicovolle maatregelen uit te voeren zoals vangen met pootklem, verdoven en paintballen).
Deze oplossing is bevredigend gebleken in Den Treek: “Het positief effect van het noodbevel voor het kerngebied van het landgoed was goed merkbaar. Er vonden geen nieuwe incidenten plaats en er was rust in het gebied,” vermeldt een recente raadsinformatiebrief in Leusden.
De afwijking doet afbreuk aan het streven de populatie in diens natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan
De derde voorwaarde waaraan moet zijn voldaan is dat de afwijking geen afbreuk doet aan het streven de populatie in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan (of herstellen).
Utrecht erkent in het bestreden besluit dat de wolf niet aantoonbaar in een gunstige staat van instandhouding verkeert. Dit betekent volgens Animal Rights, met verwijzing naar de richtsnoeren, dat het onwaarschijnlijk is dat het toestaan van afwijkingen gerechtvaardigd is, behalve in de meest uitzonderlijke omstandigheden.
Zo is een afwijking volgens de Europese Commissie beter te rechtvaardigen als de lidstaat een uitgebreide reeks aan passende, doeltreffende en verifieerbare maatregelen heeft uitgevoerd om een gunstige staat van instandhouding te bereiken of handhaven. Nederland voert geen enkele van de passende, doeltreffende en verifieerbare maatregelen uit en werkt deze in veel gevallen zelfs tegen. Zo heeft de minister nog steeds geen beschermingsgebieden aangewezen voor de wolf (terwijl zij daartoe verplicht is op grond van de Habitatrichtlijn), worden er geen preventieve maatregelen genomen of verplicht gesteld (zoals een aanlijnplicht voor honden om zowel conflictsituaties met wolven als slachtoffers onder schapen te beperken, of een plicht een raster wolfwerend te maken om slachtoffers onder schapen en demonisering van de wolf te beperken) en worden er veelvuldig wolven doodgereden op wegen zonder afrastering. Animal Rights concludeert dat zolang Nederland zich niet inzet voor de bescherming van wolven er geen mogelijkheid bestaat om een afwijking toe te staan die nog meer afbreuk doet aan het streven de staat van instandhouding te herstellen.
Maar ook als Nederland wel passende, doeltreffende en verifieerbare maatregelen had uitgevoerd ter bescherming van de populatie wolven en een afwijking derhalve beter te rechtvaardigen is, blijft zij verplicht zich te onthouden van een maatregel als die (ernstige) twijfels laat bestaan over de vraag of deze schadelijk is voor de instandhouding of het herstel van de populatie.
Animal Rights stelt zich op het standpunt dat het gebruik van pootklemmen en het gebruik van een verdovingsgeweer zeer schadelijk kan zijn voor de de populatie wolven om de volgende redenen.
Ten eerste acht Animal Rights het niet aannemelijk dat de wolf binnen de door de Europese Commissie verplicht gestelde dertig minuten na het dichtklappen van de klem verdoofd is.
Ten tweede veroorzaakt gevangen worden in een pootklem hoe dan ook stress die kan resulteren in knagen aan de metalen pootklem of zelfs aan de eigen poot om los te komen. Er is geen garantie dat deze stress en eventuele verminkingen niet resulteren in het overlijden van de wolf.
Ten derde loopt niet alleen wolf GW3237m dit risico. Ook andere wolven, zoals het nabij levende wolvenpaar en diens welpen kunnen door de pootklemmen gevangen raken. Een individu én gehele wolvenroedel hieraan blootstellen betekent grote risico's aanvaarden hetgeen niet te verantwoorden is. Bovendien lopen niet alleen wolven het risico om gevangen te worden, maar ook andere (beschermde) diersoorten en (loslopende) honden.
Animal Rights concludeert dat het gebruik van pootklemmen veel risico's en gevaren kent voor zowel deze wolf als andere wolven, waardoor er geen garantie is dat de maatregel geen afbreuk doet aan het streven de populatie wolven (en andere beschermde diersoorten) in een gunstige staat van instandhouding te herstellen. De maatregel kan om die reden niet worden toegestaan.
Utrecht erkent in het bestreden besluit dat het mogelijk is dat wolf GW3237m overlijdt aan het verdovingsmiddel, zich verwondt door het schot of zich onvoldoende kan voortbewegen als gevolg van de sedatie of zender:
“Er is bij alle wilde dieren een kans dat het dier onverwacht heftig reageert op het verdovingsmiddel en eventueel zelfs kan overlijden.” (p. 10)
“Het is een veilig middel indien correct toegepast en gericht op de juiste delen van het lichaam. Ter voorkoming van permanent letsel voor de wolf dient het geselecteerde wapen niet op dichte afstand van de wolf te worden gebruikt. (…) Daarbij dient de gebruiker van dit middel getraind te zijn en te richten op de achterste delen van het lichaam, de gespierde achterhand; niet de zijde of de kop met risico voor de ogen.” (p. 11-12)
Het risico neemt verder toe, omdat er in Nederland geen enkele ervaring is met het verdoven en zenderen van wilde wolven.
Volgens Animal Rights staat hiermee vast dat Utrecht niet kan garanderen dat wolf GW3237m niet aan de verdoving overlijdt en de maatregel om die reden in strijd is met het voorzorgsbeginsel en het streven de populatie wolven in een gunstige staat van instandhouding te herstellen.
De maatregelen / middelen zijn niet doeltreffend en effectief om het doel (beperken van belangstelling in honden) te bereiken
Volgens vaste jurisprudentie moet een maatregel waarmee afgeweken wordt van een verbodsbepaling doeltreffend en effectief zijn. Animal Rights betwist dat de onderhavige maatregelen doeltreffend en effectief zijn, omdat het vangen, verdoven en zenderen (en paintballen) wolf GW3237m niet duidelijk maken dat hij bij honden uit de buurt moet blijven en het doel met deze maatregelen dus niet bereikt wordt:
“Er is in Europa wel enige ervaring met verjaging, maar dan vooral met beren. Er zijn geen gepubliceerde studies over de effectiviteit van verjaging en gedragsbeïnvloeding van wolven.” (De wolf terug in Nederland, p. 113).
“There are no comprehensive scientific studies which have tested and compared the effectiveness of different forms of intervention aimed at preventing or resolving occurrences of bold wolves. (…) For aversive conditioning to succeed, an individual must be repeatedly exposed to negative experiences in clearly recognisable situations. If the wolf is to avoid such situations in future, it must understand why it is having the negative experience. It is also important to ensure that the wolf is not in the same situation elsewhere without suffering the same negative result, as this would again reinforce the positive experience.” (How to deal with bold wolves, p. 7-9)
“Animals that are captured in a certain way tend to avoid these situations again. If wolves have been caught from helicopters once, they will be more cautious of approaching helicopters. The more you capture them in different situations, the more they will avoid these situations. Otherwise, collaring does not seem to have a longterm effect on the condition or behavior of the animal. This is the premise of all research projects”. (Plan van aanpak, p. 39)
“De wolf moet leren dat hij uit de buurt moet blijven. Verdoven en zenderen heeft dus geen zin, want een wolf heeft geen idee hoe hij ineens aan die halsband om zijn nek komt.” (ecoloog Rick van Malssen, NRC)
Animal Rights leidt hieruit af dat vangen, verdoven en zenderen geen effect heeft op het gedrag van de wolf naar honden toe, maar slechts negatief conditioneert ten aanzien van de vangmethode en vanglocatie. De wolf kan immers geen link leggen tussen zijn belangstelling in honden en het gevangen worden met pootklem, het beschoten worden met een verdovingspijl, het om hebben van een zender en het mogelijk beschoten worden met paintballen.
Animal Rights concludeert daarom, dat zelfs in het geval dat er een noodzaak is om een afwijking van een verbodsbepaling toe te staan (hetgeen de dierenrechtenorganisatie gemotiveerd betwist), die afwijking niet kan worden toegestaan met de in de vergunning genoemde (ineffectieve) maatregelen en middelen, omdat daarmee het beoogde doel niet bereikt wordt.
Bovendien staat de door het gevangen dier te ervaren stress en pijn en het gevaar van verminking en het risico om na verdoving niet meer wakker te worden, op gespannen voet met de zorgplicht van artikel 11.28 van het Besluit activiteiten leefomgeving. Dit artikel verplicht dat een ieder die een dier vangt of doodt, voorkomt dat het dier onnodig lijdt.
Animal Rights stelt zich op het standpunt dat de maatregelen niet doeltreffend en effectief zijn en het lijden dat daarmee gepaard gaat dus ook niet nodig is, waardoor uitvoering van de maatregelen strijdigheid oplevert met artikel 11.28 van het Besluit activiteiten leefomgeving.
Het gebruik van pootklemmen is (om nog meer redenen) niet toegestaan
Utrecht erkent in het bestreden besluit dat het gebruik van pootklemmen niet is toegestaan binnen de Europese Unie, maar dat een uitzondering geldt als een pootklem noodzakelijk blijkt bij onderzoek of monitoring met als doelstelling het verbeteren van de staat van instandhouding van de betreffende soort.
Animal Rights reageert hierop dat de vergunning niet is verleend in het belang van wetenschappelijk onderzoek en om de staat van instandhouding van de wolf te verbeteren. Dat betekent dat het gebruik van pootklemmen in het onderhavige geval niet is toegestaan.
Het gebruik van het verdovingsgeweer is (om nog meer redenen) niet toegestaan
Volgens de eerder genoemde richtsnoer kan het verdoven van een wolf om deze te voorzien van een halsband met radiozender enkel gebeuren “voor onderzoeks- of monitoringdoeleinden of voor translocatie ten behoeve van instandhouding”.
De vergunning is, echter, niet verleend in het belang van wetenschappelijk onderzoek en dus kan het vangen en zenderen in het onderhavige geval niet worden toegestaan.
Ten tweede is het verplicht dat een professionele dierenarts de verdoving zet en niet een jager zoals de provincie wil:
“Het dier moet worden verdoofd door een professionele dierenarts, van een zender worden voorzien en vervolgens onmiddellijk in het wild worden vrijgelaten.” (Richtsnoeren, p. 496)
Ten derde is voor het verdoven van een wolf om deze een zender om te doen ook een vergunning op grond van de Wet op de dierproeven (Wod) benodigd en die ontbreekt.
Animal Rights concludeert dat het gebruik van een verdovingsgeweer om te verdoven en te zenderen alleen is toegestaan in het kader van wetenschappelijk onderzoek en de vergunning voor dit wettelijk belang niet is afgegeven, er vermoedelijk geen Wod-vergunning is aangevraagd en/of verleend en zelfs als dat wel het geval is, het gebruik van het verdovingsgeweer plaats moet vinden door een dierenarts en ook daaraan in het onderhavige geval niet wordt voldaan.
Diverse voorschriften behorende bij de ontheffing zijn ondeugdelijk en / of geven blijk van een onzorgvuldige voorbereiding
In het besluit van de provincie Utrecht zijn verschillende voorschriften opgenomen. Bij voorschrift f) staat bijvoorbeeld:
“Monitoring van data en duiding van gedrag wordt gedaan door een onafhankelijke wolvendeskundige van de Zoogdiervereniging of die hiervoor door deze organisatie wordt ingeschakeld zoals genoemd is in het plan van aanpak (bijlage 4).”
Animal Rights acht het niet aannemelijk of bewezen dat de Zoogdiervereniging beschikt over een onafhankelijk wolvendeskundige. Geen van de vertegenwoordigers van de Zoogdiervereniging heeft aantoonbare ervaring met (wetenschappelijk en ecologisch onderzoek naar) wolven. Ook werd in een begeleidingsbrief provinciaal overleg van de provincie Utrecht van 5 februari 2024 nog overwogen dat de adviezen van de Zoogdiervereniging ten aanzien van de wolf ondermaats waren:
“Een ander bestuurlijk gevoelig punt dat we onder de aandacht willen brengen is het volgende. Voor de uitvoering van het IPO-wolvenplan en addendum, baseren we ons op de advisering vanuit vooral de Zoogdiervereniging. Wij zijn van mening dat deze adviezen op dit moment niet van dusdanige kwaliteit zijn dat we u op basis daarvan goed genoeg kunnen adviseren.”
Bovendien dringt de Zoogdiervereniging al maanden bij meerdere provincies aan op het zenderen van wolven, waardoor de Zoogdiervereniging volgens Animal Rights de drijfkracht achter het plan is en geen onafhankelijke partij die geschikt is om de effectiviteit van het plan te beoordelen.
In voorschrift o) staat:
“Individuen van deze soort die mogelijk worden gevangen maar die niet voldoen aan de identiteit GW3237m, of andere dieren, worden zonder dat deze worden gezenderd zo spoedig mogelijk vrijgelaten, zodanig volgens het plan van aanpak (bijlage 4).”
Ten aanzien van bijvangst geldt dat in de vergunning niet verplicht wordt gesteld dat deze dieren binnen dertig minuten (slechts “spoedig”) worden bevrijd en op welke manier dat gebeurd. De vergunning is op dit punt niet deugdelijk gemotiveerd.
Voorschrift q) bepaalt:
“Aanvullend negatief conditioneren wordt slechts uitgevoerd na een geslaagde poging tot vangen en zenderen en wanneer hier, op grond van duiding door betrokken wolvendeskundige, voldoende aanleiding toe is. Het middel dat hierbij wordt gebruikt is een paintballgeweer van het type FN-303.”
Animal Rights ziet het aanvullend negatief conditioneren (paintballen) als een nieuwe activiteit die mogelijk volgt na het vangen en zenderen. Op basis van dit voorschrift zou hiertoe direct kunnen worden overgegaan na beoordeling van “een betrokken wolvendeskundige” zonder dat die beoordeling wordt overgelegd en het nieuwe besluit kan worden aangevochten. Animal Rights acht dat in strijd met het wettelijk stelsel, alsmede het besluit op dit punt onzorgvuldig voorbereid en gemotiveerd, waardoor dit voorschrift en het gebruik van het paintballgeweer onrechtmatig is.
Slotsom
Om alle genoemde redenen acht de stichting de verleende vergunning onrechtmatig. Zij vraagt de Voorzieningenrechter om het besluit te schorsen tot zes weken nadat het college haar beslissing op bezwaar bekend heeft gemaakt.