Main content

Inhoud

Het breken van vleugels en poten is de standaard praktijk bij het vangen van vleeskuikens

Nieuws: 25 oktober 2019
Slacht

Oktober 2017 vroeg Animal Rights met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om de documenten die in de periode 12 juni 2017 tot 27 juni 2017 bij 18 pluimveeslachterijen zijn opgesteld naar aanleiding van de 118 inspecties die plaatsvonden om te controleren of pluimveehouders voldoende maatregelen nemen om vangletsel te voorkomen. De beslistermijn voor de NVWA liep af op 14 december 2017. Wij kregen een eerste inventaris van de stukken in de eerste week van februari 2019, meer dan een jaar later.

NVWA traagheid

Er waren 31 documenten aangetroffen, waarvan 29 rapporten van bevindingen en twee waarschuwingen, maar vervolgens kregen de slachthuizen nog twee weken de tijd om bezwaar te maken tegen openbaarmaking; één slachthuis deed dit en daarvan hebben we de documenten dus niet ontvangen. In alle andere documenten, die we de tweede week van maart ontvingen, zijn de namen en adressen van slachthuizen, pluimveehouderijen, vangploegen en transporteurs zwart gemaakt, zodat misstanden niet te linken zijn aan specifieke bedrijven.

De uiterst trage reactie van de NVWA op een verzoek tot openbaarheid zorgt ervoor dat informatie al weer verouderd kan zijn op het moment dat de aanvrager deze ontvangt. Je kan je afvragen of dit opzettelijk gebeurt.

Actieweken vangletseltelling

De NVWA zegt zelf over dit project in de Integrale Risicoanalyse Pluimveevleesketen uit maart 2018: “De ‘actieweken vangletseltelling’ maakten deel uit van het toezicht op dierenwelzijn tijdens transport van pluimvee. De NVWA voerde in juni 2017 bij 18 pluimveeslachthuizen in totaal 118 inspecties uit om te controleren of houders van pluimvee voldoende maatregelen nemen om letsel (verwondingen of bloedingen) tijdens het vangen te voorkomen. Tijdens deze periode van intensieve handhaving is de naleving verbeterd van 45% naar 92%. De meeste tekortkomingen werden geconstateerd bij de zwaardere vleeskuikenrassen. De dieren waren voornamelijk afkomstig uit Nederland en Duitsland. Handhaving door de NVWA bleek effectief, de verbetering van naleving tijdens de actie is hoofdzakelijk bij koppels van Nederlandse bodem geconstateerd. Een vervolgmeting is noodzakelijk om na te gaan of de gesignaleerde verbetering structureel van aard is. Recente inspecties op de slachthuizen na deze ‘actieweken’ laten zien dat het probleem van vangletsel nog steeds aanwezig is, maar het aantal inspecties is nog te beperkt om al een actueel nalevingsniveau te kunnen bepalen.”

Het lijkt dubieus om tijdens een project van slechts twee weken te spreken van een nalevingsverbetering.

De bevindingen - 12 juni

Al op de eerste dag, 12 juni, constateert een inspecteur met toezichthoudernummer 26145 tijdens de postmortem (PM) keuring dat “meerdere karkassen ernstig tot zeer ernstig vleugelletsel hadden variërend van (grote) bloeduitstortingen tot luxatie in het schoudergewricht of ellebooggewricht en/of gesloten/open fracturen van vleugels of poten waarbij ik de botjes zag uitsteken.” Bij twee maal twee minuten tellen, conform het NVWA protocol, komt hij uit op 2,8% letsel en concludeert dat dat bij het vangen ontstaan moet zijn. De inspecteur legt de oorzaak bij de vangploeg en de kippenboer: “Het ernstige letsel heeft ertoe geleid dat deze dieren vanaf het ontstaan van het letsel en vervolgens tijdens het vervoer tot aan de slacht, pijn en stres hebben ervaren. Dit heeft het welzijn van de dieren ernstig gecompromitteerd. Het personeel van de vangploeg voerde zijn werkzaamheden niet op zodanige wijze uit dat de dieren letsel en lijden bespaard bleef en dat hun veiligheid was gegarandeerd. De houder van het pluimvee op de plaats van vertrek zorgde er niet voor dat de voorschriften met betrekking tot het behandelen van de dieren nageleefd werden, omdat door de vangploeg pijn en lijden bij de dieren is veroorzaakt.” De uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt bij de boer: “deze bevindingen worden pluimveehouder (naam zwart gemaakt) aangerekend.”

Tellen

Er wordt twee minuten lang geteld hoeveel kippen er met letsel voorbij komen, hangend aan de slachtlijn; dit wordt gedeeld door het product van het aantal getelde minuten (2) en de bandsnelheid in kuikens per minuut; dan maal 100%. Dit doet een inspecteur twee maal en middelt vervolgens de twee uitkomsten om tot een gemiddelde score vangletsels te komen.

13 juni

Een dag later, 13 juni, zag een inspecteur met toezichthoudernummer 35442 in een slachthuis “dat er veel bloedingen aanwezig waren op de karkassen. Deze varieerden van rood-roze, donkerrood tot paarsrood. Ik stelde vast dat de meeste bloedingen ter hoogte van de vleugels zaten, maar ook kwamen er bloedingen voor op de poten en borststreek.” Bij tellingen van drie koppels komt de inspecteur tot 2,34%, 2,22% en 3,11% letsel. De NVWA hanteert een interventiegrens van 2%. De inspecteur noteert: “Naar mijn deskundige mening als dierenarts is het welzijn van de kuikens geschaad tijdens het vangen en hebben deze botbreuken en bloedingen aanleiding gegeven tot erge pijngewaarwording en stress bij de kuikens tijdens het transport en in de tijd daarna tot het bedwelmen. […] Vanuit mijn professionele ervaring als dierenarts concludeer ik uit bovenstaande feiten dat hier sprake is van ernstig dierenletsel ten gevolge van onaanvaardbaar verwijtbaar handelen tijdens het vangen van de kuikens.”

Ook op 13 juni, ziet een inspecteur met toezichthoudernummer 35500 tijdens de antemortem (AM) screening “14 dieren met zogenaamde ‘spreadlegs’, een positie waarbij 1 of beide poten in een hoek van bijna 180 graden gestrekt naast het lichaam worden gehouden. Dit is een onnatuurlijke houding van het kuiken en wordt veroorzaakt door pijn ten gevolge van ontsteking of letsel.” Bij PM-tellingen komt de inspecteur uit op “een gemiddelde score van 4,0% letsel bestaande uit ernstige tot zeer ernstige bloedingen van vleugels en rug en fracturen van vleugels.” Dit is tweemaal de interventiewaarde.

Bloedingen

De grootte en kleur van de bloeding geeft informatie over de ouderdom van de bloeding. Een bloeding van één centimeter of kleiner, die helderrood van kleur is, is minder dan twee minuten oud en tijdens het slachtproces ontstaan. Het dier is dan al bedwelmd en het valt onder schade en vertegenwoordigd geen lijden. Vergroening van een verwonding begint op 12-14 uur van het letsel, dus alles wat donkerrood tot paars is, is afkomstig van de laatste 12 uur, het vangen, transport en uitladen van de vrachtwagens.

15 juni

Op 15 juni om 04:45 zag een inspecteur met toezichthoudernummer 20383 op het keurbordes voor de PM-keuring van kuikens veel dieren voorbij komen met letsel en besloot om een vangletselcontrole uit te voeren. De inspecteur kwam na de twee tellingen van twee minuten op een gemiddelde score van 5,8% vangletsels, bijna driemaal de interventiewaarde.

Op 15 juni ’s ochtends om 09:20 kwam een inspecteur met toezichthoudernummer 37123 tot een gemiddelde score van 3,20% vangletsels. Deze inspecteur voerde nog een verdere telling uit: “Na het levend aanhangen heb ik voor de elektrische waterbadverdover de afhangende vleugels geteld. Dit heb ik 2 minuten gedaan en ik kwam op 13 in totaal, wat 4,88% is […] de afhangende vleugels waren gedisloceerd en/of gebroken.”

Eveneens op 15 juni constateerde een inspecteur met toezichthoudernummer 22735 bij letseltellingen rond het middaguur een gemiddelde van 2,69% vangletsels. Drie en een half uur uur later voert deze zelfde inspecteur nog twee tellingen uit op een koppel uit een andere stal van waarschijnlijk dezelfde mester. Nu komt deze tot een gemiddelde score van 3,46%. Om half zes en kwart voor zeven voert deze inspecteur nog meer tellingen uit bij kuikens van een andere mester uit twee verschillende schuren en komt nu tot gemiddeldes van 3,98% en 3,71%. ’s Ochtends om 6 uur al had dezelfde inspecteur 3,01% vangletsel vastgesteld bij een ander koppel. Die dieren waren een dag eerder om 22:45 uit Duitsland vertrokken. Iets na 8 uur en kort voor 11 uur heeft deze inspecteur nog twee bevindingen: 3,12% en 2,31%. Dat laatste koppel was om 02:00 uit Duitsland vertrokken.

16 juni

Op 16 juni komt een inspecteur met toezichthoudernummer 22735 om half zes ’s ochtends tot 5,72% vangletsels. Een uur later tot 4,36% en om half 10 tot 2,58% gemiddeld. In de laatste twee gevallen ging het om Duitse kuikens.

Op de avond van 16 juni zag een inspecteur met toezichthoudernummer 35500 “bij 625 karkassen 24 karkassen met forse donkerrode tot paarse bloedingen groter dan 3 cm van de vleugels en 14 fracturen met forse donkerrode tot paarse bloedingen groter dan 3 cm van voornamelijk de vleugels. Tellingen leiden tot 4,0% vangletsel. De kuikens waren om 14:00 uit Duitsland vertrokken. Die zelfde avond, bij een ander koppel, komt deze inspecteur tot 6,6% gemiddeld; ook hier gaat het om uit Duitsland aangevoerde dieren.

Koppel

Een koppel is een groep kuikens van dezelfde leeftijd uit dezelfde stal. Omdat er niet genoeg NVWA personeel is om alle dieren te controleren, wordt er per koppel steekproefsgewijs gecontroleerd.

19 juni

Op de vroege ochtend van 19 juni komt een inspecteur met toezichthoudernummer 22735 bij tellingen tot een gemiddelde van 2,36% vangletsels. Rond half 10 en tweemaal vlak na het middaguur voert deze inspecteur nog meer tellingen uit bij vleeskuikens afkomstig van verschillende mesters en komt tot 5,31%, 2,76% en 6,40% vangletsel; die laatste telling vertegenwoordigd meer dan drie keer de NVWA interventiewaarde.

Uit de bijbehorende administratie blijkt dat die laatste groep vleeskuikens van de genetische lijn Ross 308 op 9 mei 2017 als 26.640 individuen in schuur 2 van deze mester geplaatst werden. Alleen de eerste week al gingen er 730 van hen dood, iets minder dan 200 in elk van de volgende vier weken en in week zes stierven 675 individuen. Een mortaliteit van 7,94% of 2055 dieren die nooit het slachthuis halen, ondanks het feit dat Amoxy werd gebruikt tegen kreupelheid en Flumequine tegen E.coli infectie en er diverse vaccinaties via spray en drinkwater werden toegediend. Na 41 dagen werden de overlevende kuikens met de hand gevangen. Van de 19.700 aangevoerde kuikens komt 0,20% dood aan op het slachthuis en dus 6,4% met ernstige verwondingen; meer dan 1200 dieren dus die ernstig lijden.

19 juni om 10 uur ’s ochtends constateert een inspecteur met toezichthoudernummer 24135 2,5% vangletsel in het slachthuis waar hij of zij te wrk is gesteld.

Op de avond van 19 juni voert een inspecteur met toezichthoudernummer 37123 tellingen uit om vijf uur en half zes die leiden tot een gemiddelde score van 4,95% vangletsels, om zeven uur en half acht die leiden tot een gemiddelde score van 3,6% vangletsels en later op de avond bij een koppel uit een andere stal komt het gemiddelde uit op 3,00%. De inspecteur voert nog enkele additionele controles uit. Na het aanhangen telt hij of zij de afhangende vleugels corresponderend met de dieren van de tweede telling: “Dit heb ik 2 minuten gedaan en ik kwam op 24 in totaal, wat 7,20% is. De afhangende vleugels waren gedisloceerd en/of gebroken.” “Tijdens de postmortem keuring op het keurbordes heb ik 5 minuten beide koppels bekeken. Hier telde ik respectievelijk 42 vleugelletsels, wat neerkomt op een percentage van 10,08% en 34 vleugelletsels, wat neerkomt op op een percentage van 8,16%. Dit zijn zowel de letsels veroorzaakt door het slachtproces als de vangletsels.” De inspecteur geeft verder aan dat er ook vele kleinere (<3 cm) bloedingen zijn ter hoogte van de vleugels en de borst, maar dat deze kleinere bloedingen niet meegenomen worden in de officiële tellingen.

21 juni

Op 21 juni komt een inspecteur met toezichthoudernummer 37123 tot een gemiddelde score van 4,5% letsel.

22 juni

Op de ochtend van 22 juni komt een inspecteur met toezichthoudernummer 37231bij tellingen van letsel tot de verbijsterend gemiddelde score van 10,5% vangletsels “bestaande uit donker rode tot paarse bloedingen, groter dan 3cm. 33x aan de vleugel, 1x op de borst en 1x op de poot. De 25.000 dieren waren de dag ervoor om 22:00 geladen in Duitsland en het letsel was dus 8 a 9 uur oud en zo lang duurde dus ook het lijden van tenminste 2500 kuikens. 10,5% is meer dan vijf maal de NVWA interventiewaarde!

23 juni

Op 23 juni ziet een inspecteur met toezichthoudernummer 35500 hoe een tiental lades zo vol zijn zijn “dat de dieren op elkaar zaten. Er was te weinig voeroppervlak voor ieder individueel dier om te kunnen staan of zitten. Er heerste onder deze dieren veel stress wat zichtbaar was aan het onrustig over elkaar heen bewegen en ademen met open bek.” Bij PM-tellingen komt de inspecteur uit op 4,6% letsel, “bestaande uit ernstige tot zeer ernstige bloedingen van vleugels en rug en fracturen van vleugels.”

Ook op 23 juni ziet een inspecteur met toezichthoudernummer 37126 “veel karkassen met bloeduitstortingen op de vleugels”. Na telling blijkt het gemiddelde letselpercentage 2,8% te zijn. ’s Ochtends om 09:30 constateerde deze inspecteur al 4,6% vangletsel bij een koppel.

26 juni

Op 26 juni komt een inspecteur met toezichthoudernummer 24135 bij tellingen tot een gemiddelde score van 2,36% letsel. Hij voegde aan het rapport van bevindingen toe: “Het is verboden dieren te vervoeren of te laten vervoeren op zodanige wijze dat het de dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden berokkent.” Diezelfde dag na de middag komt deze inspecteur bij een telling tot 2,04% gemiddeld vangletsel. De dieren waren ’s ochtends om 6 uur uit Duitsland vertrokken.

Eveneens op 26 juni komt een inspecteur met toezichthoudernummer 22735 na de middag tot een gemiddelde score van 3,72% vangletsels bij Duitse vleeskuikens. Op de vroege avond tot 3,28% vangletsels en later die avond tot 4,10%.

Duitse vleeskuikens

De begeleidende papieren bij deze laatste inspecties waren Duits. De vleeskuikens waren om 10:45 en 13:15 respectievelijk bij de houderij vertrokken en hingen om 18:45 en 20:30 aan de slachtlijn. Voor in ieder geval de 3,28% en 4,10% van die vleeskuikens met ernstig letsel was dit een lijden van zeker 7 uur. Er werd door de NVWA een brief met de bevindingen gestuurd naar de Duitse collega’s: “Die festgestellten Verletzungen halen dazu geführt, dass die Tierre ab dem Zeitpunkt der Entstehung der Verletzungen bis zur Schlachtung, also auch während des transports, starke Schmerzen hatten und Grossem stress ausgesetzt waren.” De brief eindigt met de vraag om maatregelen te nemen tegen de houder en daarvan verder op de hoogte te worden gehouden. Een eventuele Duitse reactie zit niet bij de documenten die Animal Rights ontvangen heeft. De vraag is hoe effectief dit is. Hoeveel indruk denkt de NVWA op Duitse kuikenmesters te maken, als ze naar Nederlandse pluimveehouders enkel een waarschuwing stuurt?

Dood en ziek

Naast dieren met letsel worden er ook nog tientallen dieren dood aangevoerd en tientallen tot enkele honderden dieren worden afgekeurd wegens ziekte (huidontstekingen, (poly)arthritis, hydropa ascites, polyserositis, hepatitis, tenosynovitis), vanwege omvangrijk letsel, omdat ze te klein zijn voor aanhangen, of omdat ze niet verbloed zijn.

Waarschuwing

Ieder rapport van bevinding eindigt met: “Hieruit bleek mij dat er gehandeld werd in strijd met artikelen 2.5 en 2.6 lid 1 van de Wet dieren, artikel 4.8 van de Regeling houders van dieren, aanhef artikel 3 en artikel 3 onder en artikel 8 lid 1, bijlage I, hoofdstuk III paragraaf 1.8 onder d, van Verordening (EG) nr 1/2005.” Maar wat volgt daar vervolgens op?

Alleen bij de overtreding van 15 juni om 04:45 en die van dezelfde dag om 09:20 heeft Animal Rights informatie ontvangen die gaat over het optreden van de NVWA (VI Divisie Veterinair & Import, Interventiebureau Dier) tegen de verantwoordelijke boer. In beide gevallen gaat het om een waarschuwing. Het beschrijft de letsels en het gemiddelde vangletsel percentage dat is geconstateerd:

“Op grond van bijlage I, hoofdstuk III, punt 1.8 onder d van de Verordening (EG) nr. 1/2005 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer (hierna: de Verordening) dient bij het vangen / laden in transportcontainers van pluimvee letsel en onnodige pijn of onnodig lijden zo veel mogelijk te worden voorkomen. U bent daar als houder van de dieren op de plaats van vertrek verantwoordelijk voor.

Gelet op de constateringen van de inspecteur heeft u niet aan dit voorschrift voldaan en de dieren onnodig lijden berokkend. Hiermee heeft u artikel 8, eerste lid, van de verordening overtreden.

Uit het bovenstaande blijkt dat u niet voldoet aan een wettelijk voorschrift. Mocht u bij een volgende (her)inspectie hieraan nog niet voldoen, dan kan dit op grond van de wetgeving en het NVWA interventiebeleid leiden tot een bestuurlijke sanctie en/of strafrechtelijk traject.”

Naleving

Bij de start van het project was de naleving slechts 45%. Zoals uit bovenstaande bevindingen blijkt, worden alleen bloeduitstortingen van 3 cm doorsnee of groter meegeteld en een interventiewaarde van 2% vangletsel gehanteerd. Bij welke andere industrie is een dergelijk nalevingspercentage acceptabel? Het gaat hier om het toebrengen van zeer ernstige verwondingen aan levende, voelende wezens.

De NVWA zegt dat tijdens deze periode van twee weken van intensieve handhaving de naleving verbeterd is: “Handhaving door de NVWA bleek effectief.” Als je een agent bij ieder stoplicht zet, rijden ook al snel minder mensen door het rood, totdat je na twee weken die agenten weer weghaalt. De NVWA weet dit ook. De NVWA lijkt echter meer geïnteresseerd in het zichzelf schouderklopjes geven dan in het vreselijke lot van deze kuikens. Daarmee geeft ze de pluimveeindustrie de argumenten in handen om hun straatje schoon te vegen en hoeft er verder ook geen actie te worden ondernomen. Hiermee maakt de NVWA zichzelf medeplichtig aan deze misstanden.

Onvoorstelbaar leed

Wat deze inspecties vooral aantonen, is dat in deze industrie het leed van de dieren volledig genegeerd wordt. Jaarlijks worden bij honderdduizenden kuikens de poten en vleugels gebroken tijdens het vangen, waarna ze nog uren in kratten op vrachtwagens door brengen. Een onvoorstelbaar leed. Waar koeien en varkens niet meer vervoerd mogen worden bij dergelijk letsel is dit bij pluimvee standaard het geval bij een percentage van de dieren tot meer dan 10%.

Wat de twee waarschuwingen aantonen is dat er ook geen enkele consequenties zijn voor het toebrengen van dit leed, niet voor de daders in de vangploegen, niet voor de verantwoordelijke boeren, en niet voor de slachthuizen die de vruchten van deze mishandelingen plukken.

De NVWA hanteert een interventiegrens van 2% letsel uit puur praktische overwegingen. Het toegestane letsel is 0%, maar als daarop gehandhaafd zou worden dan kwam de hele vleeskuikenindustrie stil te liggen.

Dit is opnieuw een voorbeeld van hoe door en door immoreel de vleesindustrie is. Kippenvlees is gemarteld vlees. Doe hier niet aan mee. Kies voor een plantaardig dieet.