Inhoud
Het intrekken van de natuurvergunning van varkensfabriek Straathof Koningsbosch
Aan het bedrijf van ‘varkensbaron’ Straathof aan de Kerkstraat in het Limburgse Koningsbosch is op 1 september 2016 een natuurvergunning verleend. De toegekende ontwikkelingsruimte zorgt voor een toename van de ammoniakemissie, die volgens deze natuurvergunning tot een toename van de stikstofdepositie leidt.
De vergunning is toegekend op basis van een ‘passende beoordeling' die is gemaakt ten behoeve van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De PAS is echter door de rechter van tafel geveegd. Blijkens vaste jurisprudentie voldoet deze passende beoordeling niet aan de eisen uit de Habitatrichtlijn.
Tijdlijn
Op 22 december 2021 vragen Animal Rights en Mobilisation for the Environment om de natuurvergunning van 1 september 2016 in te trekken (of te wijzigen). Op 22 december 2022 besluit het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg het verzoek tot intrekking/wijziging van de natuurvergunning van Sebava BV af te wijzen. Op 9 februari 2023 tekenen beide organisaties beroep aan tegen dit besluit. Op 19 december 2024 verstuurt de provincie het verweer op de ingediende beroepsgronden. Op 4 januari 2025 geven de organisaties een reactie hierop. Het beroep wordt op 16 januari 2025 ter zitting behandeld in Roermond.
Natuurbescherming
De Habitatrichtlijn bepaalt dat lidstaten passende maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones niet verslechtert. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg, in dit geval, heeft vervolgens beoordelingsruimte bij de keuze van de maatregelen die passend zijn. Als intrekking of wijziging van de natuurvergunning echter de enige passende maatregel is, moet de vergunning worden ingetrokken.
Door de toename van stikstofdepositie, welke de vergunning mogelijk maakt, is er (in ieder geval) ten aanzien van de Natura 2000-gebieden Roerdal en Meinweg sprake van een (dreigende) verslechtering of verstoring met significante gevolgen voor de natuurwaarden.
De alternatieve passende maatregelen waar het college in haar afwijzing naar verwijst, leiden niet tot de noodzakelijke daling van stikstofdepositie binnen een afzienbare termijn. Het is daarom noodzakelijk de door Animal Rights en Mobilisation gevraagde maatregel als aanvullende passende maatregel uit te voeren: de natuurvergunning moet worden ingetrokken. De conclusie is daarom dat het college het verzoek tot intrekken van de natuurvergunning ten onrechte heeft afgewezen.
Aanvullende motivatie van het beroep
Dat er sprake is van een dreigende verslechtering of verstoring met significante gevolgen voor soorten en/of habitattypes waarvoor een Natura 2000-gebied is aangewezen, hebben de organisaties aangetoond met als voorbeeld de Natura 2000-gebieden Roerdal en Meinweg. Maar dit geldt evengoed voor de overige nabijgelegen Natura 2000-gebieden Swalmdal, Geleenbeekdal, Brunssummerheide, Leudal, Bunder- en Elslooërbos, Geuldal, Kunderberg en Sarsven en de Banen.
Nu is vastgesteld dat verslechteringen of verstoringen met significante gevolgen dreigen, is het aan het college om maatregelen te treffen.
Uit recente uitspraken van de Afdeling, waaronder de uitspraak over de Amercentrale
van 18 december 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:4909) blijkt dat het toetsingskader, in kwesties
als het voorliggende, volgens de Afdeling als volgt is:
“Hierbij is van belang dat het college onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt met welke maatregelen uitvoering wordt of zal worden gegeven aan de noodzakelijke daling van stikstofdepositie binnen een afzienbare termijn.”
Het moet dus gaan om een noodzakelijke daling binnen afzienbare termijn.
De toon van de beheerplannen, natuurdoelanalyses en toetsingen door de Ecologische Autoriteit van de verschillende genoemde Natura 2000-gebied is alarmerend. De sleutelfactor blijft de stikstofdepositie. Zolang deze onverminderd hoog blijft zullen de instandhoudingsdoelen niet worden gehaald.
Het rapport ‘Effecten van stikstofdepositie nu en in 2030: een analyse’ (2021)’ schetst het zelfde beeld van urgentie:
“De mogelijkheden om met herstelmaatregelen de verslechtering door stikstof te stoppen zijn immers voor veel habitattypen beperkt en/of al uitgevoerd, terwijl voor een aantal habitattypen überhaupt geen herstelmaatregelen mogelijk zijn – of bekend zijn – om negatieve effecten tegen te gaan. Daarom is bescherming van de meest gevoelige natuur via adequate en snelle reductie van de atmosferische stikstofdepositie cruciaal om de sluipende verslechtering – of zelfs het verdwijnen van habitats – te stoppen en om de degradatie in de toekomst nog te kunnen terugdraaien via herstelbeheer.”
Het klopt dat het college, zoals ze in het bestreden besluit opmerkt, een zekere beoordelingsvrijheid heeft bij het treffen van passende maatregelen. Die beoordelingsvrijheid wordt echter begrensd door de noodzaak dat verslechtering en significante verstoring moet worden voorkomen. Het pakket aan passende maatregelen moet dus preventief zijn. Verslechtering moet worden voorkomen. Wanneer verslechtering inmiddels optreedt, is er schending van artikel 6, tweede lid van de Habitatrichtlijn. Wanneer verslechtering dreigt, moeten passende maatregelen zonder uitstel worden getroffen.
Een verzoek om intrekking of beperking van stikstof veroorzakende activiteiten mag niet worden geweigerd, tenzij het college bewijst dat verslechtering daadwerkelijk wordt voorkomen. Dit vereist dat andere passende maatregelen zonder wetenschappelijke twijfel effectief zijn. Anders zijn aanvullende passende maatregelen nodig.
Het college moet aantonen dat maatregelen uitvoerbaar zijn en geschikt voor de benodigde stikstofreductie. Bij twijfel over uitvoering of effectiviteit is niet voldaan aan de motiveringsplicht.
Toegepast op onderhavige zaak stellen Animal Rights en Mobilisation dat het allerminst zeker is dat met de maatregelen waar het college in het verweerschrift (maar ook in het bestreden besluit) naar verwijst, de instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Natura 2000-gebieden wordt bereikt.
De organisaties verzoeken de rechtbank dan ook haar beroep gegrond te verklaren en het bestreden besluit te vernietigen.