Main content

Inhoud

Hoogpathogene vogelgriep te danken aan de pluimveehouderij

Nieuws: 11 november 2020
Slacht

'Ruiming' van leghennen bij een bedrijf in Sint-Oedenrode

Wie de berichtgeving rondom de vogelgriepuitbraken in Nederland leest, zou bijna denken dat het allemaal de schuld is van trekvogels. De werkelijke oorzaak ligt bij de intensieve pluimveehouderij: experts waarschuwen voor de gezondheidsrisico's voor mens en dier.

Wat is vogelgriep?

Vogelgriep is, zoals de naam al aangeeft, een ziekte die voorkomt bij vogels en griepachtige verschijnselen veroorzaakt. De veroorzaker van de ziekte is een variant van het influenzavirus. Net als het coronavirus is de vogelgriep 'zoönose': een ziekte die zowel dieren als mensen treft en ook tussen beide kan overspringen.

De virussen worden verdeeld in twee categorieën: hoogpathogeen en laagpathogeen. Laagpathogene vogelgriep veroorzaakt geen tot weinig ziekte in de vogels, hoogpathogene varianten leiden tot ziekte en sterfte.

Verspreiding

Oorspronkelijk kwam het vogelgriepvirus alleen voor bij watervogels zoals ganzen, eenden en zwanen, in een variant die hen niet of nauwelijks ziek maakt. Hoogpathogene vogelgriepvirussen komen voort uit laagpathogene door mutaties in het genetisch materiaal van het virus. Deze mutaties vinden bijna altijd plaats onder besmet pluimvee in de vee-industrie.

De intensieve pluimveehouderij is de belangrijkste bron van hoogpathogene vogelgriepvirussen. Hoewel vogelgriep zich normaliter alleen via water verspreidt, zitten kippen in moderne pluimveebedrijven zo dicht op elkaar dat het virus zich daar zonder water kan verspreiden. De kans op verspreiding groeit naarmate de dieren dichter op elkaar zitten.

Mutaties in de pluimvee-industrie

De andere manier, en ook de manier waarop laagpathogene virussen hoogpathogeen worden, is door een mutatie. Een mutatie die leidt tot een levensvatbare verandering van het vogelgriepvirus is zeldzaam. Maar bij de enorme aantallen dieren in de pluimveeindustrie wordt het virus binnen no-time miljarden keren vermeerderd. Dus ook al zijn levensvatbare mutaties zeldzaam, het virus wordt zó vaak vermeerderd dat het toch aan de lopende band muteert. De variant die zich het hardst voortplant - snel en veel andere dieren aansteekt - zal het talrijkst worden. Natuurlijke selectie zorgt zo voor hoge besmettelijkheid, het houderijsysteem zorgt ervoor dat ondanks hoge en snelle sterfte er genoeg nieuwe gastheren (en -dames) zijn voor het virus om te overleven en zich te verspreiden.

Tussen 1959 en 2015 zijn er 39 gevallen geregistreerd waarin een relatief ongevaarlijk H5- of H7-vogelgriepvirus muteerde in een dodelijke variant. 37 keer ontstond die in de pluimvee-industrie.

Ook zoogdieren vatbaar voor vogelgriep

Ook zoogdieren, waaronder mensen, kunnen door het vogelgriepvirus worden besmet. In 1918 kostte de Spaanse griep (H1N1) 40 tot 50 miljoen levens. Dit virus had waarschijnlijk een achtergrond bij vogels. Tijdens de vogelpestuitbraak in 2003 in Nederland bleek dat ook in varkens de aanwezigheid van antistoffen tegen het vogelpestvirus kan worden aangetoond. Op 17 april 2003 overleed een 57-jarige dierenarts aan een ernstige longontsteking. In de longen van deze dierenarts werd het vogelgriepvirus aangetoond. De laatste paar jaar worden ook wilde zoogdieren, zoals de vos, de zeehond en de otter, door vogelgriep getroffen.

Vaccins werken niet

Een vaccin tegen vogelgriep lijkt de ultieme oplossing voor de pluimveeindustrie om verder te gaan met ‘business as usual’. In Azië worden ze al lange tijd ingezet. De EU wilde lange tijd niet dat pluimvee preventief werd gevaccineerd, omdat dat de export van kippenvlees bemoeilijkte. Omdat tests voor vogelgriep bij gevaccineerd pluimvee niet meer werken, mogen ingeënte kippen niet worden verhandeld binnen Europa. Verder betekent een vaccin niet dat een kip, eend of kalkoen niet ziek wordt. Onder gevaccineerde dieren kan een virus makkelijker sluimerend aanwezig zijn. Pluimvee kan ziek en besmettelijk zijn zonder dat de dieren symptomen vertonen, of dat er sprake is van hogere sterfte.

Europa koos tot nu toe bewust voor een hoger risico op een dodelijke uitbraak, en het regelmatig ruimen van grote hoeveelheden kippen en andere gevogelte., puur vanwege het economische belang van de export. De belastingbetaler draait vervolgens op voor de kosten.

De uitbraak van 2021-23 is echter zo catastrofaal dat het tij ook binnen de EU langzaam keert. Het vaccin kan nu van een marker worden voorzien zodat er onderscheid gemaakt kan worden tussen gevaccineerde dieren en besmette.

Dat lost de overige problemen echter niet op. De meeste vaccinatieprogramma’s tegen het H9N2 - het meest voorkomende en schadelijkste laagpathogene vogelgriepvirus ter wereld - blijken weinig effect te sorteren tegen besmetting en overdracht in de praktijk, ondanks de positieve resultaten onder laboratoriumomstandigheden, blijkt in januari 2023 uit onderzoek in China door Xue Pan van Wageningen University & Research. Maternale antilichamen - antigen-specifieke antilichamen die via het ei door hennen aan hun nakomelingen worden doorgegeven - kunnen de reactie van kippen op vaccinaties verstoren. Deze antilichamen zijn mogelijk één van de redenen waarom de meeste vaccinaties tegen vogelgriep in de praktijk weinig succesvol blijken. 1

Franse onderzoekers die op verzoek van de Europese Commissie en de landbouwministers onderzoek doen naar vaccinatie van pluimvee komen ook tot de conclusie dat inenting vogelgriepverspreiding niet stopt. Volgens het Franse voedselveiligheidsbureau Anses is slechts één van de vijf vaccins die wereldwijd beschikbaar zijn tegen het HPAI-virus goedgekeurd voor kippen in de EU. Dat vaccin dateert echter uit 2006 en is sindsdien niet meer bijgewerkt. Daarom is bescherming tegen de huidige virusstammen onzeker. En het meest gevoelige pluimvee - kalkoenen en eenden - kan er niet mee ingeënt worden. 2

Ook de Nederlandse overheid geeft dat al aan: “Er is nog geen vaccin goedgekeurd voor de Europese markt waarvan bewezen is dat het werkt tegen het huidige vogelgriepvirus. Zo'n vaccin moet zowel de ziekteverschijnselen als de verspreiding van vogelgriep beperken. Als een vaccin alleen de ziekteverschijnselen beperkt, kan het virus zich onopgemerkt verspreiden.” 3

En dat is ook de conclusie van AVINED: “Momenteel zijn er echter geen vaccins beschikbaar in Nederland en de EU die goed werken tegen de HPAI-virusstammen die we de afgelopen jaren hebben gevonden. Bovendien stellen de EU-regelgeving en OEI-standaarden beperkende randvoorwaarden aan de handel in gevaccineerd pluimvee en in pluimveeproducten van gevaccineerde dieren. Er wordt elders op de wereld wel preventief gevaccineerd, maar de kwaliteit van de gebruikte vaccins laat te wensen over. Als pluimvee wordt gevaccineerd met een vaccin van onvoldoende kwaliteit, kan er virusmutatie en verspreiding plaatsvinden zonder dat dit wordt opgemerkt. Dit maakt de situatie alleen maar erger.” 4

En de WUR: “In Nederland is er slechts één commercieel vaccin beschikbaar en geregistreerd voor gebruik in pluimvee. Dit vaccin is gebaseerd op een laag pathogene aviaire influenza (LPAI) H5N2 stam uit 1986. Deze vaccinstam is niet verwant aan het huidige hoog pathogene aviaire influenza (HPAI) H5N8 virus en zal daarom naar verwachting onvoldoende bescherming bieden tegen infectie met dit virus. In het buitenland zijn enkele andere commerciële vaccins beschikbaar tegen H5-virussen, maar geen van deze vaccins is ontwikkeld tegen het huidige HPAI H5N8 virus dat nu uitbraken veroorzaakt in Nederland. (Update 2022: ook niet tegen het huidige H5N1 virus.) Wanneer een vaccin wordt gebruikt dat pluimvee maar deels zou beschermen tegen vogelgriepinfectie, dan kan dit de infectie verbergen. Het virus kan zich dan ongemerkt verspreiden, waardoor de bestrijding van het virus juist moeilijker wordt. […] In het laboratorium is aangetoond dat vaccinatie de transmissie van het HPAI virus kan voorkomen, als de vaccinstam en de uitbraakstam nauw verwant zijn. In de praktijk blijkt echter dat dat er te weinig antistoffen worden aanmaakt tegen het HPAI virus na een of twee vaccinaties. De ontwikkelde vaccins bleken in het veld dus niet effectief genoeg (R>1), en hebben de uitbraken in deze landen [Azië, Egypte] niet kunnen stoppen.” 5

Er zijn dus geen werkende vaccins. Het is tijd voor echte maatregelen: Verbied onmiddellijk het houden van eenden en kalkoenen en vul leeg gekomen stallen (ruiming of slacht) niet meer op. Uiteindelijk zal de gehele pluimveeindustrie moeten verdwijnen.

De pluimveehouderij zelf is het onderliggende probleem

Het echte, onderliggende probleem is natuurlijk de intensieve pluimveehouderij. Nederland heeft de hoogste pluimveedichtheid in Europa. "In Limburg is die achttien keer hoger dan het Europese gemiddelde. Die schaal heeft allerlei negatieve effecten," aldus Thijs Kuiken, hoogleraar vergelijkende pathologie bij het Rotterdamse Erasmus MC in NRC Handelsblad.1

Kuiken heeft het dan niet alleen over vogelgriep, maar ook over andere ziekten, dierenwelzijn, de uitstoot van fijnstof, stikstof en broeikasgassen en landgebruik elders in de wereld om voedsel voor Nederlands pluimvee te verbouwen. "Je moet daar holistisch naar kijken", zegt hij in het interview. "Wij spreken van een one health-benadering: gericht op een betere gezondheid van mens, dier en milieu."

Intussen wordt de pluimveehouderij in Nederland alleen maar intensiever- en dat is vragen om problemen. De vogelgriep zelf is een verschrikkelijke ziekte voor pluimvee en wilde vogels en brengt enorm lijden met zich mee. Lijden dat voorkomen kan worden. Het terugbrengen en verspreiden van het aantal pluimveehouderijen is de enige oplossing.

Wie op geen enkele manier wil bijdragen aan dierenleed kiest natuurlijk plantaardig.

2003

Op 1349 pluimveehouderijen worden 30,7 miljoen kippen, kalkoenen en eenden gedood. 19 mensen die bij het doden van de zieke dieren zijn betrokken, raken besmet met het virus. Een dierenarts uit Rosmalen overlijdt aan de besmetting. De uitbraak kostte de maatschappij zo’n 750 miljoen euro.

'Ruiming' kalkoenenhouderij in Moergestel