Inhoud
Incidenteel hoger beroep in zaak Creil en zienswijze Animal Rights
Op 27 mei 2024 dient Creil Exploitatie BV een incidenteel hoger beroep in tegen de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 1 februari 2024. Een incidenteel hoger beroep is een hoger beroep, ingesteld nadat de wederpartij, hier dus de provincie Flevoland, ook al in hoger beroep is gegaan tegen dezelfde beslissing.
Het incidentele hoger beroep van Creil ziet op een tweetal punten:
1. Vooringenomenheid van het provinciebestuur bij het doen van een bibob-onderzoek naar Creil.
2. Beoordeling van samenwerkingsverband en de mate van gevaar.
Op 28 juni diende Animal Rights op verzoek van de rechtbank haar zienswijze in, waarbij ze het eerste punt overliet aan de provincie Flevoland zelf.
Een zakelijk samenwerkingsverband
Punt 2 richt zich op het oordeel van de rechtbank dat er nog altijd sprake is van een zakelijk samenwerkingsverband dat met zich meebrengt dat er sprake is van een ernstig gevaar voor nieuwe strafbare feiten. Het betreft hier dan het zakelijke samenwerkingsverband tussen Creil Exploitatie en het concern van ‘varkensbaron’ Adriaan Straathof. Door vennootschappen van Straathof zijn in de jaren 2009 tot en met 2018 strafbare feiten gepleegd op grond van onder meer de Wet Dieren, het Varkensbesluit en de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de Meststoffenwet, de Wet Milieubeheer en de Wabo. Deze strafbare feiten hangen samen met de exploitatie van varkenshouderijen waarvoor de vergunningen die het onderwerp zijn van deze zaak zijn verleend en aangevraagd.
Adriaan Straathof splitste zijn varkensimperium Sebava BV in augustus 2020 in afzonderlijke bedrijven om aan het stigma van zijn beroepsverbod en veroordeling voor dierenmishandeling te ontsnappen en plaatste zijn jarenlange, trouwe medewerker Maarten Verdoorn als een soort stroman aan het hoofd van enkele van dergelijke ‘Exploitaties’ waaronder Creil. In deze zaak wordt aan dit moment gerefereerd als “de knip”.
Het vastgoed blijft echter in handen van Straathof. Mede daarom is er sprake van een zakelijk samenwerkingsverband.
Ook na ‘de knip’ werden dieren mishandeld bij Straathof/Verdoorn
Verdoorn zelf is ook niet vrij van blaam. Zo laat hij in december 2020 niet-transportwaardige zeugen vervoeren. In april 2021 blijkt Lierop Exploitatie BV waar Verdoorn ook bedrijfsleider is de Arbeidstijdenwet te overtreden. En op 10 mei 2021 voeren NVWA-inspecteurs een controle uit op het bedrijf te Lierop, naar aanleiding waarvan op 17 mei 2021 acht lasten onder dwangsom worden opgelegd.
In strijd met het Besluit Houders van Dieren worden varkens zorg onthouden en benadeelt in hun welzijn. Er ontbreekt hok- en nestmateriaal. Er zijn schadelijke gasconcentraties en een te hoge veebezetting.
Bij een hercontrole op 1 juli 2021 blijken nog altijd drie van de acht zaken niet in orde. In een brief van 17 augustus 2021 maakt de NVWA dan ook het voornemen tot invordering van verbeurde dwangsommen kenbaar. Op 23 september 2021 maakt de NVWA het voornemen kenbaar om aan Lierop Exploitatie BV twee nieuwe lasten op te leggen, één onder dwangsom en één onder bestuursdwang. De zaak sleept zich voort en uiteindelijk komt het bedrijf leeg te staan.
Ten aanzien van de locatie te Hoeven (Hoeven Exploitatie BV), tevens gerelateerd aan Verdoorn is ook een advies uitgebracht door het Landelijk Bureau Bibob, in augustus 2021. In dit advies is het oordeel opgenomen dat het ernstige vermoeden van valsheid in geschrifte bestaat.
Eén NVWA inspectierapport
Als laatste gaat Animal Rights nog in op de bewering van Creil dat er in Creil ”nauwelijks nog sprake [is] geweest van overtredingen na het zetten van de knip in augustus 2020 en bovendien is juist ten aanzien van die locatie door de NVWA vastgesteld dat er geen sprake is van overtredingen van dierenwelzijn e.d.”
Veel gewicht wordt gehangen aan één NVWA inspectierapport. Bij Woo-verzoeken naar inspectierapporten geeft de NVWA regelmatig, ongevraagd, een disclaimer dat het hier slechts gaat om een momentopname. In een recent besluit van 18 juni 2024 op Wooverzoek 23-0616 zegt de NVWA bijvoorbeeld: “Het gaat om een momentopname. Het kan gaan om een incident en hoeft dus niet automatisch te betekenen dat de situatie in een latere periode nogmaals voorkomt.” Een NVWA inspectierapport geeft dus altijd een momentopname weer. Het omgekeerde van bovenstaand citaat kan dus ook. Dat “de situatie, nota bene te Creil, voldoet aan alle daarbij te stellen eisen” kan slechts incidenteel zijn geweest en niet de normale situatie.
Er wordt op een inspectieformulier ook niet vermeld of de inspectie al dan niet aangekondigd was en hoe intensief het bedrijf geïnspecteerd is. Het 2Solve rapport naar het functioneren van de NVWA gaf verder aan dat de uitkomst van een inspectie ook inspecteur–afhankelijk is. Het rapport deelt inspecteurs op in ‘rekkelijken’ en ‘preciezen’. Er zijn toezichthoudend dierenartsen die nooit of nagenoeg nooit een ‘Rapport van Bevindingen’ hebben opgemaakt. Het rapport zegt bijvoorbeeld: “Het ontbreekt een aantal toezichthoudend dierenartsen aan de wil en de vaardigheden om een RvB op te maken.” Op gelijksoortige constateringen wordt verschillend geïntervenieerd: “Waar de ene toezichthoudend dierenarts bijvoorbeeld een Rapport van Bevindingen (RvB) opmaakt voor een bestuurlijke boete, volstaat de andere met het geven van een mondelinge waarschuwing of laat het voor wat het is.”
In conclusie op dit punt stelt Animal Rights dat juist het feit dat Creil slechts één inspectieformulier weet te overleggen al aangeeft dat de inspectiegraad uiterst laag is en de pakkans voor dierenwelzijnsovertredingen extreem laag is. Daarom is het juíst van belang om te kijken naar alle locaties om een inzicht te krijgen in het functioneren van het concern/betrokken concerns.
Slotsom
Animal Rights komt dan ook tot de conclusie dat het hoger beroep van Creil geen stand kan houden. Voor iedere overtreding lijkt er wel een excuus te kunnen worden gevonden; het nemen van verantwoordelijkheid lijkt uit de weg te worden gegaan, maar in de werkelijkheid vinden er aan de lopende band overtredingen plaats. De gewijzigde bedrijfsstructuur van Creil Exploitatie B.V./Creil Vastgoed B.V. doet daar niet aan af. Immers, er is een sterk zakelijk samenwerkingsverband tussen Verdoorn en Straathof, gelet op hun reeds 30 jaar durende werkrelatie.
Er is daarmee voldaan aan de gevaarzetting uit de Wet Bibob; het college van Flevoland was
bevoegd om de onderhavige vergunningen te weigeren en in te trekken.