Inhoud
Grapperhaus berispt voor uitlatingen over dierenrechtenactivisten
Op de avond van de aanvang van het zomerreces van de Tweede Kamer gooit het ministerie van Justitie en Veiligheid nog snel even de beslissing op tafel over de klacht die Animal Rights en 11 andere organisaties en 118 personen indienden tegen de minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus (de beklaagde), vanwege zijn uitlatingen op de Algemene Ledenvergadering van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) in Heteren op 25 november 2019.
De oorspronkelijke aangifte moest worden omgezet in een klacht omdat de behandelende rechercheofficier besloot dat het Openbaar Ministerie niet kan oordelen over ambtsmisdrijven van de minister.
De adviescommissie schrijft:
“De beklaagde heeft […] de ernstige verdenking op zich geladen van partijdig[heid] hetgeen niet past bij zijn ambt als minister van Justitie en Veiligheid voor alle Nederlanders. De adviescommissie acht het in dat kader ongelukkig dat de beklaagde geen duidelijk onderscheid heeft gemaakt tussen dierenextremisten en dierenactivisten. In het merendeel van de uitlatingen blijft op zijn minst onduidelijk over welke groep de beklaagde het precies heeft waardoor de indruk ontstaat dat de beklaagde zich tegen alle belangenbehartigers van dieren in de veehouderij keert.”
De commissie licht die partijdigheid nog verder toe:
“De adviescommissie merkt op dat de beklaagde voortdurend naar beide groepen verwijst in termen als: 'ze', 'die gasten', 'deze mensen', 'die lui', 'deze (ongeremde) figuren', waarmee hij een onderscheid lijkt te maken tussen zichzelf en de aanwezige varkenshouders enerzijds en de activisten en extremisten anderzijds. Ook stelt de adviescommissie vast dat de beklaagde zich over deze laatste groepen enkel in negatieve bewoordingen uitlaat, waarbij hij geregeld een toekomstbeeld schetst waarin het zowel extremisten als activisten moeilijk wordt gemaakt door de overheid (bijvoorbeeld de uitlatingen 21 en 26). Hierbij lijkt de beklaagde zich sterk te identificeren met de aanwezige varkenshouders en de dierenextremisten en activisten tot gezamenlijke vijand te maken.“
“We zijn tevreden met het feit dat deze minister ondubbelzinnig op zijn vingers is getikt voor zijn uitlatingen,” zegt Animal Rights campagneleider Erwin Vermeulen. “Het oordeel geldt wat ons betreft als een brevet van onvermogen voor minister Grapperhaus. We zien zijn excuses graag tegemoet.”
De adviescommissie achtte hiermee de helft van de klacht gegrond. Het ministerie van Justitie en Veiligheid neemt het advies van de commissie over en daarmee is de berisping van Grapperhaus een feit.
De adviescommissie gaat niet mee in de andere helft van de klacht dat “de beklaagde met zijn uitspraken [heeft] opgeroepen tot daden met een wederrechtelijk karakter [diefstal en geweld]”.
De adviescommissie merkt wel op dat de beklaagde uitlatingen doet die, in hun onderlinge samenhang beschouwd, een dubbelzinnig karakter dragen. De adviescommissie erkent ook dat de uitlatingen 24 (“laad de auto's van activisten op een platte kar en neem ze mee”) en 34 ("Met hogedrukspuit mag je activist wel verjagen”) als agressief kunnen worden uitgelegd.
Toch is het uiteindelijke advies:
"Het door beklaagde gebruikte voorbeeld van de hogedrukspuit (uitlating 34) moet [...] worden beschouwd als middel ter afschrikking en verdediging, niet als wederrechtelijk aanval- of geweldmiddel."
"We kiezen ervoor om de klacht voor te leggen aan de Nationale Ombudsman," zegt Vermeulen. "Onder andere omdat de adviescommissie 'extremisme' simpelweg lijkt te definiëren als 'het overtreden van de wet'. Wij vinden natuurlijk dat er een gapend gat zit tussen burgerlijke ongehoorzaamheid enerzijds en extremisme anderzijds. Daarnaast probeert de adviescommissie uit te leggen wat zij denken dat Grapperhaus bedoeld heeft met zijn uitspraken over bijvoorbeeld de hogedrukspuit en dat lijkt ons hun taak niet."