Main content

Inhoud

Daisy en Lily, gestorven in een stalbrand

Nieuws: 13 juni 2021
Slacht

Op 1 juni komen 4.600 varkens om het leven bij een stalbrand aan de Bloemerstraat in Nederweert. Animal Rights hield een wake voor de slachtoffers. De varkens zijn geen statistiek of financieel verlies, maar ieder een individu.

Tijdens een stalbrand krijgen dieren vallende isolatie en puin op zich, de stalvloer stort in en ze verdrinken in hun eigen mest. Degenen die te dicht bij de brandhaard zitten verbranden levend en anderen stikken in de giftige rook. Kristel Grond, campagneleider Stop de slacht deelt tijdens de wake het verhaal van Daisy en Lily, slachtoffers van de stalbrand.

Haar sterfdag was al bij de geboorte bepaald

Mijn naam is Daisy. Ik ben geboren in een wereld die mij nooit gunstig gezind zou zijn. Op mijn geboortedag was mijn sterfdag ook al bepaald. Ik was voorbestemd om een “vleesvarken” te worden. Dat is tenminste zoals mensen het voor zich zagen. Ik kon me er eigenlijk weinig bij voorstellen.

Mijn leven begon in de nabijheid van mijn moeder. Ik kwam ter wereld en ze was erg blij om mij te zien, maar toch zag ik ook grote zorgen in haar ogen. Al snel begreep ik haar zorgen. Ik was nog maar net geboren en ik kreeg een verschrikkelijk plastic door mijn oren heen gedrukt, mijn staart werd gecoupeerd en mijn tandjes werden weggeslepen. Ik verging van de pijn.

Ook kreeg ik antibiotica en vaccinaties. Dit deden ze in de hoop dat ik zo lang mogelijk zou blijven leven. Bij mij werkte het. Maar een aantal van mijn broertjes en zusjes hebben het niet overleefd. Ze werden door iemand in het gangpad gelegd om daar te sterven.

En wat me ook goed bij is gebleven: die geur! Onze poep en plas viel in een put onder ons. Daar bleef het lang liggen. En mijn gevoelige neus deed pijn en mijn ogen brandden van de ammoniak geuren die naar boven kwamen..

Ondanks dat ik al zo veel mee had gemaakt en ik al velen heb zien sterven, was ik blij dat ik de warmte van mijn moeder had. Ze kon helaas nooit met ons spelen, want ze lag vast tussen koud staal. Maar haar warmte naar ons was er niet minder om.

Dag mama

Tot op een dag. Een man kwam en haalde ons allemaal weg bij mijn moeder. Kille handen gaven ons een andere bestemming.

Het duurde niet lang of ik werd in een vrachtwagen gezet. Mijn moeder mocht niet mee. Het was op een hele hete zomerdag en tijdens het transport zag ik daardoor iemand sterven. Het was zo krap en warm. We waren allemaal in paniek.

Ik werd naar een andere stal overgebracht. Daar waren al heel veel andere varkens. Zo ver als het oog kon reiken. Ik kon ze niet eens op 1 hand tellen. Ik denk dat het wel duizenden waren. Ook in deze stal was het niet veel beter dan in de andere. Ik herinner me nog dat hier de geur, oh die geur, ook weer zo doordringend was. Het deed weer pijn aan mijn neus. Bij veel anderen zag ik dat de ammoniak dampen ooginfecties veroorzaakten.

Er waren nog meer varkens die pijn hadden. Ze liepen mank, hadden grote bulten op hun lijven of open wonden, maar ze werden niet verzorgd. “Te duur”, werd er gezegd, “sterf maar in het gangpad”.

Daisy en Lily, vrienden tijdens een hels 'leven'

Ik heb daar wel een hele goede vriendin leren kennen! Haar naam was Lily. Wat hadden we veel steun aan elkaar. We probeerden elkaar door deze hel heen te slepen. Als zij er niet was geweest….

Ook hier waren de mensen weer zo gemeen tegen ons. Zagen ze dan niet dat wij geen vijanden zijn? Lily en ik deden er alles aan om te voorkomen dat ze boos werden, maar nooit was het goed genoeg. Ik snapte er niks van.

Ik zag met grote regelmaat varkens weggehaald worden. Iedere keer als ze 6 maanden jong waren, dan gingen ze ook weer op een vrachtwagen. Het gerucht was dat ze niet naar een andere stal gingen, maar naar een plek waar ze vergast en gedood werden. Er werd gezegd dat onze vrienden het daar uitgillen van de pijn. Smeken om je leven hielp niks. Dan werd je alleen maar nog meer geslagen.

Maar voor ons ging alles anders dan de mensen gepland hadden. Mijn sterke neus rook onraad. Er was rook. Meerdere om mij heen sloegen in paniek en begonnen te gillen voor hun leven. Het werd steeds heter in de stal. Er was brand!

Grimmige herinnering

Het vuur greep om zich heen. Er was geen ontkomen aan! Brandende isolatie viel op mijn rug. Wat deed dat pijn! Lily stond dichtbij een muur, ze probeerde zich te verstoppen. Het hielp niet. De muur kwam naar beneden en viel op haar. Ze was niet gelijk dood, maar kon ook niet meer bewegen. Ze zei dat het zoveel pijn deed. Ik bleef bij haar.

Ondertussen zag ik andere varkens door de stalvloer heen zakken. Die had het door de hitte begeven. Ze vielen in de onderliggende put en verdronken in de mest. Anderen waren zo dicht bij de brandhaard dat ze levend verbrandden.

Lily’s ademen werd zwaarder. Ze had last van de rook. Ik ook, maar ik wilde sterk zijn voor haar en ik bleef zeggen dat het allemaal goed zou komen. Maar het kwam niet goed. Het vuur kwam dichterbij. En voor ik het wist raakte ik buiten bewustzijn door de giftige dampen.

Ook Lily bezweek. Onze verkoolde lichamen liggen roerloos naast elkaar. We zijn een grimmige herinnering geworden aan een leven dat geen leven genoemd kon worden.

Helse pijn

Ik weet dat ik niet de enige ben die dit overkomen is. Vorig jaar stierven er al meer dan 100.000 dieren in een stalbrand. Dit jaar zijn er waarschijnlijk al meer dan 6000 dieren op dezelfde manier omgekomen. Wat zullen zij mee hebben gemaakt? Hebben zij net zoveel pijn als ik gehad? Ik hoop voor hen dat het anders was, want de pijn die ik voelde wens ik niemand toe.