Inhoud
Animal Rights uit scherpe kritiek op voorstanders van dierproeven
Proefdiernemers proberen ons koste wat het kost wijs te maken dat dierproeven een noodzakelijk kwaad zijn. Afgelopen week nog publiceerden Vlaamse wetenschappers van de VIB, KU Leuven, imec en VITO een persbericht met argumenten waarom zij nog steeds niet zonder dierproeven kunnen 12. Omdat het heel gemakkelijk is om als leek voor deze onvolledige en onjuiste argumentatie te vallen, voegt Animal Rights hier een kritische nuancering toe.
Toxicoloog en Animal Rights campagnecoördinator Jen Hochmuth reageert hieronder op vier opvallende uitspraken:
1
"Nee, we kunnen nog steeds niet zonder."
De conclusie dat dierproeven nog nodig zijn voor neurowetenschappen is natuurlijk niet echt verrassend, komende van (neuro)wetenschappers die zelf dierproeven uitvoeren.
Het onafhankelijke onderzoekscentrum van de EU (JRC) komt tot een diametraal andere conclusie.1 Namelijk dat het zware beroep op diermodellen nou juist een belangrijke hinderpaal is voor vooruitgang op het gebied van neurodegeneratieve ziekten, omdat bevindingen uit dierproeven er niet in slagen om de belangrijkste kenmerken van de menselijke biologie en ziekte weer te geven.
Dit wil zeggen dat dierproeven niet eens onnodig zijn, maar zelfs een obstakel vormen voor enige vooruitgang in de neurowetenschappen.
2
"Onze screening van meer dan 13.000 studies in het alzheimer- en parkinsononderzoek wijst uit hoe belangrijk proefdieronderzoek vandaag is in dit veld. Ongeveer twee op drie geanalyseerde studies omvatte diergebaseerde methoden en modellen, inclusief ook al dan niet commerciële dierlijke cellijnen. Zelfs ondanks het feit dat we ons literatuuronderzoek eigenlijk specifiek gericht hadden op het identificeren van alternatieve methoden, wat ons doet vermoeden dat het nog steeds om een onderschatting gaat van de werkelijke bijdrage van dierproeven en dier-gebaseerde methoden en modellen."
Deze wetenschappers concluderen dat dierproeven een werkelijk grotere bijdrage leveren aan wetenschappelijke kennis, simpelweg omdat meer dan twee op de drie onderzochte studies rond Alzheimer en Parkinsons gebaseerd zijn op dierproeven. Dat minstens twee van de drie gevonden studies op dieren gedaan waren, zegt helemaal niets over de relevantie van die onderzoeken. Wat het zegt is dat er blijkbaar meer studies op dieren werden gedaan, niets meer en niets minder.
3
“Het is belangrijk om te beseffen dat er vandaag geen enkel medicijn voor welke indicatie dan ook op de markt is, dat niet ontwikkeld is met behulp van of getest is op dieren."
Deze uitspraak is heel misleidend, zelfs verwerpelijk. De reden waarom elk medicijn op dieren is getest, is niet omdat het de enige of beste wetenschappelijke methode is maar simpelweg omdat de wetgeving het vereist om elk kandidaat geneesmiddel op proefdieren te testen voordat het om de markt gebracht kan worden. Deze vereiste is helemaal niet wettenschappelijk gegrond. De cijfers liegen niet. We weten ondertussen dat de vertaalslag van proefdier naar mens niet werkt: 90% van alle geneesmiddelen waarvan blijkt dat ze veilig en effectief zijn in dierproeven, falen in menselijke proeven omdat ze niet werken of gevaarlijke bijwerkingen veroorzaken. Het percentage bij kandidaat geneesmiddelen voor Alzheimer blijkt zelf hoger dan 99%, en is daarmee het hoogste faalpercentage voor alle ziekte.
Bovendien, wat als er een potentieel geneesmiddel dat in een dierproef faalt wel effectief en veilig geweest zou zijn voor de mens? Dat komen we misschien nooit te weten. Veel nuttige geneesmiddelen die al tientallen jaren veilig door mensen worden gebruikt zouden op de dag van vandaag misschien niet beschikbaar zijn, als de huidige wettelijke voorschriften voor dierproeven tijdens de ontwikkeling ervan in de praktijk waren toegepast.1 Twee van de meest belende voorbeelden hiervan zijn aspirine en penicilline. Ironisch genoeg zouden we deze medicijnen vandaag misschien niet eens gebruiken of zelfs kennen als ze voordien eerst op dieren waren getest.
4
"Uit ons literatuuronderzoek blijkt dat een abrupte stopzetting van dierproeven het Alzheimer- en Parkinsononderzoeksveld aanzienlijk zou verlammen. Een stap naar proefdiervrij onderzoek is gewoonweg onrealistisch."
Er zijn al talloze voorbeelden dat dierproefvrije methoden beter voorspellen wat er gebeurt bij mensen dan dierproeven. Meer investering en aandacht moet gaan naar de ontwikkeling en toepassing van mensrelevante dierproefvrije methoden. Nu concurreert onderzoek naar deze methoden nog veel te vaak met onderzoek waarin dieren worden gebruikt voor financiering. In feite worden wetenschappers meestal verplicht om dubbel werk te verrichten en parallel experimenten met proefdieren uit te voeren als ze hun resultaten met proefdiervrije alternatieven willen publiceren.
Dieronderzoekers, en vaak ook neurowetenschappers, roepen vaak dat er nog geen diervrije methoden zijn en dat zij denken dat die er ook nooit zullen komen en dat hun werk daarom door moet gaan. Maar waarom zouden we dieren, geld, maar ook mensenlevens blijven verspillen aan dieronderzoek dat niks oplevert? Om iets na te bootsen dat in de verte een beetje lijkt op de ziekte van Parkinson, bijvoorbeeld, worden er gifstoffen in de hersenen van dieren geïnjecteerd om hersenschade te veroorzaken. Dat heeft helemaal niets te maken met het langdurige ontstaansproces van de ziekte bij mensen.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de uitkomsten van dierproeven niet of nauwelijks relevant zijn voor de mens. Dan maakt het toch niet uit of en hoeveel proefdievrije methoden er al zijn om dierproeven te vervangen of niet? Met onderzoek dat niet werkt, moet je stoppen. Punt. Investeer dan het geld in het voorkomen van de ziekte, want voorkomen is beter dan genezen. Dat is onderzoek dat je veel beter, met veel relevantere uitkomsten, bij mensen kunt uitvoeren. Niet bij dieren die veel van de ziektes bij mensen van nature niet krijgen en bij wie die ziekte met allerlei kunstgrepen moet worden nagebootst.