Inhoud
Dieren gedood in voorraad: overhandiging rapport aan de Tweede Kamer
Gemiddeld worden er in Nederland ruim 430.000 proefdieren gedood zonder ooit te zijn gebruikt in een proef. Stichting Animal Rights vroeg in 2021 informatie op bij 13 universiteiten en medische centra naar het aantal proefdieren en stelde op basis daarvan een omvangrijk rapport op dat we overhandigden aan de Tweede Kamer. Ondanks meerdere aangenomen moties, blijft verandering uit. De minister voert nauwelijks druk uit op de sector. Proefdiernemers hebben vrij spel om verder te gaan zoals ze altijd hebben gedaan.
Genetische modificatie belangrijke oorzaak voor fokoverschot
In de periode 2016 – 2020 werden er meer dan 2,1 miljoen proefdieren gedood zonder ooit in een proef gebruikt te zijn. Een belangrijke reden hiervoor is genetische modificatie van proefdieren. 38% van de dieren gedood in voorraad wordt gedood omdat ze niet het gewenste genotype hebben. De overerving van eigenschappen van organismen vindt volgens een kansverdeling plaats. Dit houdt in dat vooraf niet is te voorspellen welke nakomelingen welke eigenschappen zullen krijgen.
Andere redenen zijn:
Het verkeerde geslacht (23,3%): men verkiest vaak om te experimenteren op mannelijke dieren, maar uiteraard is een groot deel van de geboren proefdieren vrouwelijk.
Leeftijd (21,6%): dieren die te lang blijven zitten omdat er geen vraag naar is voor een experiment, worden uiteindelijk gedood.
Fok: Fokdieren die niet langer geschikt zijn en niet langer gebruikt kunnen worden als proefdier, dragen voor 13.5% bij aan het aantal dieren gedood in voorraad.
Uitval door ziekte of andere gezondheidsproblemen (5%).
Goede en slechte leerlingen
Animal Rights vroeg cijfers op bij 13 proefdiernemers: Radboud Universiteit, Universiteit Maastricht, Universiteit Leiden, Erasmus MC, UvA, LUMC, KNAW, RU-Groningen, Amsterdam UMC, Universiteit Utrecht, UMC Utrecht.
Bij de beste van de klas behoren het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht die beiden het aantal dieren zijn gedood zonder de zijn gebruikt in proef drastisch hebben doen dalen. Ook hebben ze een actief adoptiebeleid op poten gezet. Ook aan de universiteit Leiden nam het aantal overtollige proefdieren flink af, er is echter geen actief adoptiebeleid. Verder deed de Universiteit Maastricht het aantal dieren dat in voorraad is gedood dalen naar minder dan 7000 in 2020, ten opzichte van 11.000 in 2017.
Het VUmc doodt amper dieren in voorraad. Dit komt omdat zij niet langer zelf fokken, maar dieren aankopen. Het is de vraag of het fokbedrijf werk maakt van het aantal dieren dat gedood wordt zonder te zijn gebruikt. VUMc heeft een aantal keer ratten ter adoptie aangeboden. Het is onduidelijk in hoeverre de herplaatsing structureel plaats gaat vinden. Ook bij het LUMC waren de aantallen in 2020 licht afgenomen tot minder dan 30.000 dieren. Daar is er geen adoptiebeleid.
Erasmus MC scoort slecht. In 2019 en 2020 nam het aantal dieren gedood in voorraad toe. Schommelde het aantal gedode dieren in 2016, 2017 en 2018 nog rond de 60.000, in 2019 steeg het aantal naar ruim 70.000 en in 2020 waren het er zelfs bijna 85.000. De toename zit vooral in het aantal gefokte zebravissen. Een actief adoptiebeleid is er niet, hoewel muizen, ratten en fretten en gerbils in aanmerking zouden kunnen komen voor herplaatsing.
Ook bij het AMC is er een flinke toename. 2016 werden bijna 10.000 proefdieren (muizen en ratten) gedood zonder te zijn gebruikt in een proef. In 2020 was het aantal toegenomen tot meer dan 20.000. In 2020 werd er een beperkt aantal ratten aangeboden ter adoptie, maar het is nog te vroeg om te spreken van een structureel adoptiebeleid. Net zoals bij TNO. Daar werden er in 2016 bijna 3.500 dieren gedood in voorraad. In de jaren er na nam het aantal toe rond de 4.000 dieren, voornamelijk muizen. Er zijn geen dieren ter adoptie aangeboden.
Dan is er nog de universiteit van Amsterdam waar het aantal overtollige proefdieren gelijk blijft en er ook geen actief adoptiebeleid is. Ook bij de Wageningen Universiteit blijft het aantal dieren gedood in voorraad al jaren rond de 14.000 hangen. Er is wel een actief adoptiebeleid, maar dat is voornamelijk gericht op katten. Tot slot zijn er bij KNAW en RUG sterke fluctuaties in de aantallen, zij hebben geen adoptieprogramma.
Niet alleen is er bij minder dan de helft van de bevraagde instellingen sprake van een afname van het aantal proefdieren gedood in voorraad. Ook structurele herplaatsing blijft uitzondering!
Oproep aan politici
Sinds 2013 spreekt een overduidelijke meerderheid van de Tweede Kamer zich uit voor het verminderen van het aantal proefdieren gedood zonder te zijn gebruikt in een proef. Er werden vier moties aangenomen, waarvan zelfs twee unaniem.
Het beleid van de minister is krachteloos. De minister voert nauwelijks druk uit op de sector om het aantal overtollige dieren te verminderen. Zij gaat wel in gesprek met de sector, maar laat het – zoals veel vaker – over aan de sector zelf. Er zit een enorme vrijblijvendheid in. Proefdiernemers hebben zodoende vrij spel om hun gangbare werkwijze voort te zetten. De zelfregulering faalt hopeloos.
Daarom heeft Animal Rights een lijvig rapport over dieren gedood in voorraad verspreid onder de leden van de Tweede Kamer. Onze eisen:
Voer de aangenomen moties uit
Stel verplicht dat elke vergunninghouder een fokcoördinator heeft.
Verbeter de registratie
Maak het werkelijke aantal proefdieren dat nodig is voor een experiment transparant
Verplicht het herplaatsen van proefdieren.
Maak middelen vrij voor herplaatsing van dieren.
Stel een proefdierheffing in voor elk gefokt dier, minus de herplaatste dieren