Inhoud
Ziekte en dood in de Nederlandse konijnenindustrie
Extreem hoog antibioticagebruik, ernstige ziektes en sterfte: dat is de Nederlandse vleeskonijnenindustrie. Dit blijkt uit overheidsdocumenten die door Animal Rights zijn opgevraagd.
De opgevraagde Woo-documenten beslaan inspecties tussen januari 2017 en april 2022, maar zijn nog niet allemaal verstrekt. Dit artikel zal worden aangevuld zodra er nieuwe documenten worden vrijgegeven.
Nieuw onderzoek na undercoverbeelden
In december 2019 bracht Animal Rights beelden naar buiten van hoe konijnen leven en creperen in de kooien van de Nederlandse vleeskonijnenindustrie. Samen met Konijn in Nood maakte Animal Rights opnamen bij een tiental fokkerijen: een kwart van het toenmalige aantal bedrijven in ons land. We troffen dieren aan met verwondingen en beschadigde of ontbrekende oren. Ernstig zieke en dode dieren lagen tussen levende soortgenoten. Het onderzoek kreeg landelijke media-aandacht.1
De tellingen van Wageningen University & Research (WUR) en het Centraal Planbureau voor de Statistiek (CBS) lopen iets uiteen, maar er zijn er nog ruim dertig bedrijven in ons land die konijnen fokken voor het vlees. Volgens het CBS houden deze bedrijven 32.988 moederkonijnen en 252.692 gespeende vleeskonijnen. De voedsters (moederdieren) krijgen acht keer per jaar gemiddeld acht jongen. Tien dagen na het werpen worden ze opnieuw geïnsemineerd. Met elf weken gaan de konijnen naar de slacht.2 Er zijn geen slachterijen meer in Nederland, de dieren worden daarvoor voornamelijk naar België overgebracht.
Animal Rights besloot om de inspectierapporten op te vragen om te kijken of er sinds de publicatie van de beelden ook maar iets veranderd is. De inspecties blijken nog steeds minimaal, maar het beeld is nog altijd hetzelfde: ziekte en dood domineren de Nederlandse vleeskonijnenindustrie. Bovendien is het antibioticagebruik vele malen hoger dan in enige andere dierindustrie.
Geen dier dat zo ongeschikt is voor de vee-industrie als het konijn. ’Dierenwelzijn’ is in deze sector een illusie.
Ernstige ziektes bij helft van inspecties
Uit de documenten is op te maken dat de konijnenindustrie inherent ziekmakend is: bij maar liefst 50% van de inspecties, zelfs als deze akkoord zijn, wordt melding gemaakt van ernstige ziektes.
De sterftecijfers worden niet centraal geregistreerd en zijn dus ook niet terug te vinden in de inspectierapporten. Maar uit Kamervragen die de Partij voor de Dieren in 2019 aan de minister van LNV stelde, blijkt dat dat de gemiddelde totale sterfte onder vleeskonijnen 17,2% is.1 Uitgaande van de geboorte van 2,6 miljoen vleeskonijnen per jaar, is het aantal konijnen dat sterft in de kooien van deze industrie 447.200. Per jaar. Gezien het feit dat er bij de helft van de bezochte bedrijven ernstige ziektes worden geconstateerd, is er geen reden om aan te nemen dat dit cijfer in de afgelopen drie jaar is gedaald.
Extreem veel antibiotica
Het gebruik van antibiotica in de konijnensector is 35,1 DDDANAT in 2021 en dat is al een daling met 17,2% ten opzichte van het jaar daarvoor, meldt de Autoriteit Diergeneesmiddelen.1 'DDDANAT' wordt berekend als de som van de behandelbare kilogrammen in een diersector over een jaar, gedeeld door het gemiddeld aantal kilogrammen dier in een diersector aanwezig.2
Opvallend is hoe hoog het antibioticagebruik in de konijnensector is vergeleken met de andere sectoren. De DDDANAT voor de vleeskuikensector was 6,3 in 2021. Voor varkens 7,6, voor melkvee 3,3, voor kalveren 15,4, voor overig rundvee minder dan 1 en voor kalkoenen 11,1.
Het antibioticagebruik in de konijnenfokkerij steekt dus met kop en schouders boven dat van andere veesectoren uit. Hierin schuilt niet alleen het gevaar van antibioticaresistentie bij de mens, maar toont ook aan hoe ziekmakend het betreffende houdysteem is.
De konijnenindustrie is verwerpelijk en vertegenwoordigt nul maatschappelijke waarde. Hef deze sector op.
Een greep uit de inspectierapporten
De 29 verkregen documenten behelzen 22 inspecties, 8 keer betreft het een Inspectierapport Diergeneesmiddelen (2019:4, 2020:4) en 14 keer een Inspectierapport welzijn konijnen (2022:7, 2021:7). De documenten uit de jaren 2017 en 2018 ontbreken dus nog volledig.
Een greep uit de inspectierapporten:
- Bij een konijnenfokker uit het Limburgse Helden heerst coccidiose, een parasitaire darminfectie, voor jonge konijntjes vaak dodelijk. Uit inspectie van het formulier Voedselketeninformatie (VKI) blijkt het aantal behandelde dieren niet te kloppen. Er worden behandelingen toegeschreven aan dieren die niet behandeld zijn.
De eigenaar krijgt slechts een waarschuwing.
- Op een bedrijf uit Diepenheim (Overijssel) lijden de konijnen aan 'dikkebuikenziekte'. De dodelijke konijnenziekte Epizootic Rabbit Enteropathy (ERE) veroorzaakt vermagering en een opgezette buik door gasvorming in de ingewanden. Aangezien de aandoening pijnlijk is, zullen zieke dieren knarsetanden. Voornamelijk jonge konijnen van zes tot acht weken oud worden hier slachtoffer van. Hoe de ziekte precies ontstaat, weet men nog steeds niet. “Abcessen, ontstaan via de teentjes en verspreiden zich door rest konijn. Teentjes worden aangevreten door andere konijnen,” noteert de inspecteur.
Ook dit bedrijf krijgt een waarschuwing: uit de inspectie is gebleken dat met antibiotica behandelde konijnen niet identificeerbaar zijn.
- In Notter, ook in Overijssel, lijden de konijnen aan coccidiose, met veel 'uitval', oftewel dieren die al dood zijn vóór ze het slachthuis bereiken. De konijnen zijn resistent voor veel anticoxmiddelen. Verder lijden ze nog aan dikkebuikenziekte en abcessen.
-De drinkwaterlijnen zijn, na verstrekking aan de konijnen van diergeneesmiddelen met antimicrobiële werking, kennelijk onvoldoende gereinigd. In drinkwatermonsters zijn na analyse op het laboratorium residuen aangetroffen van diergeneesmiddelen met antimicrobiële werking die eerder op het bedrijf zijn verstrekt aan de konijnen.
-Er is geen volledige administratie gevoerd ten aanzien van de verstrekking van diergeneesmiddelen. In ten minste vijf gevallen is het verstrekken van diergeneesmiddelen met antimicrobiële werking niet en/of niet volledig geregistreerd in de bedrijfsadministratie.
-In ten minste twee gevallen zijn diergeneesmiddelen met antimicrobiële werking aan de konijnen verstrekt zonder voorafgaande aantoonbare klinische inspectie door een dierenarts.
-In ten minste vier gevallen zijn diergeneesmiddelen met antimicrobiële werking aan de konijnen verstrekt zonder dat dit vermeld is op het formulier Voedselketeninformatie.
Ook op dit bedrijf is dus veel mis, maar er volgt alleen een waarschuwing.
- Bij een konijnenfokker in het Overijsselse Oosterwolde lijden de vleeskonijnen aan dikkebuikenziekte en de voedsters aan pasteurella. Pasteurella is een van de meest voorkomende en meest verspreide ziekten bij konijnen en wordt veroorzaakt door de bacterie pasteurella multocida die men in de luchtwegen van, veelal slecht gehuisveste, konijnen kan vinden. Het meest voorkomende, herkenbare symptoom is een conditie die 'snot' genoemd wordt, met niezen, natte neus, en vieze voorpootjes van het steeds schoonmaken van de rommel die zich op/rond de neus ophoopt.
Ook hier wordt medicatie als snoepgoed uitgedeeld. De inspecteur: “Vrijwel iedere keer wordt er bij het spenen Bacivet [een antibioticum in poedervorm voor gebruik in drinkwater tegen dikkebuikenziekte] ingezet. 1 keer per 6 weken gebeurt dit dus zonder klinische inspectie van de dierenarts. In 2019 is in ieder geval 8 keer geen klinische inspectie uitgevoerd door de dierenarts. […] Er wordt tijdens bezoek voor meer dan 1 behandeling Bacivet door de dierenarts geleverd. […] Bacivet wordt door houder niet volgens bijsluiter en voorschrift dierenarts toegepast.”
Het lijkt erop dat de konijnenhouder in april 2020 gestopt is met houden van konijnen, zoals hij tijdens inspectiebezoek op 2 december 2019 had aangegeven. Mogelijk ontbreekt daarom hier de waarschuwing.
In december 2021 krijgt een geanonimiseerde konijnenfokker een waarschuwing voor het feit dat niet alle voedsters in de voedsterafdelingen de beschikking hadden over een plateau, omdat in een deel van de kooien de plateaus niet naar beneden geklapt waren. De geïnspecteerde begint zelf over ziekte en dood: “Het uitval in 2020 was te hoog. Dit komt door VHD in de eerste 3 maanden, daarna nog E.coli [een bacterie die voedselinfecties kan veroorzaken]. Omdat er door VHD in sommige hokken veel minder konijnen zaten, kregen deze meer voer en raakte de vertering van slag met Coli als gevolg. We hebben ook nog problemen met coccidiose gehad. […] Nu gaat het goed, we zitten nu sommige rondes maar op anderhalf procent uitval.”
In februari 2022 krijgt een geanonimiseerde konijnenfokker een waarschuwing omdat het uitvalpercentage niet maandelijks en/of niet juist berekend is.
Ook hier is het een ellende voor de dieren. Een opmerking van de geïnspecteerde:
“We hebben in begin 2020 VHD gehad. Het was sluimerend, waardoor we lang problemen hebben gehouden met te hoog uitval. Daarnaast hebben we ook problemen met coccidiose.”
VHD (Viral Haemorrhagic Disease) is een snel verlopende ziekte die vrijwel altijd dodelijk is. Het virus veroorzaakt een leverinfectie met als gevolg inwendige bloedingen, vooral in de longen, lever en darmen. Binnen 1 tot 2 dagen na infectie wordt het konijn stilletjes en stopt met eten. Het dier kan benauwd worden, diarree of verstopping krijgen en het krijgt soms koorts. Al snel overlijdt het konijn, soms krijgt het daarbij epileptische aanvallen of een bloedneus en schreeuwt het. Soms zijn er geen symptomen te zien en is het konijn ineens dood.1
Diezelfde maand krijgt een andere fokker een waarschuwing omdat in een deel van de stallen geen dag- en nachtritme wordt aangehouden.
Op een bedrijf in het Brabantse Elsendorp lijden de konijnen volgens het inspectierapport aan speenproblemen (diarree).
Op een bedrijf in Mariahout, ook in Noord-Brabant, lijden de dieren aan dikkebuikenziekte.
Een konijnenfokker in Reusel, wederom in Noord-Brabant, meldt in november 2019 dat door infectie met VHD het bedrijf dat voorjaar helemaal geruimd is en opnieuw opgestart met nieuwe dieren. Hierdoor is het aantal voedsters nu slechts 650. Mogelijk zijn er, gezien de vergunning van deze voormalige LTO-woordvoerder, meer dan 5.500 konijnen geruimd.
Een geanonimiseerde konijnenfokker vertelt in augustus 2021: “Ik heb in februari en maart 2020 VHD in stal 2 gehad onder de gespeende konijnen, hierdoor hebben we uitval van rond de 30% gehad. Voor onze ogen gingen de jonge konijnen dood, hier was zelfs door de dierenarts niets tegen te doen.”
Een bedrijf in het Brabantse Ulicoten doet mee aan een onderzoek tegen coccidiose. De helft van de vleeskonijnen krijgt voer met sacox (coccidiostatica) en de andere helft van de vleeskonijnen krijgt voer met robenidine. Beide zijn antibiotica.
Enkele jaren geleden heeft Huvepharma, de producent van salinomycine (sacox), de registratie van deze antibiotica als toevoegingsmiddel aan voeder laten verlopen. Op verzoek van de Nederlandse konijnensector heeft Huvepharma de procedure voor een nieuwe toelating in 2019 weer opgestart. De benodigde proeven werden op drie bedrijven uitgevoerd waarvan twee in Nederland en één in België.
Dierenwelzijn is in deze industrie een illusie
Naar aanleiding van maatschappelijke kritiek in de afgelopen jaren heeft de konijnensector ingezet op ‘betere huisvestingssystemen’. Sinds 2016 zijn de zogeheten welzijnskooien verplicht, grotere kooien met een verhoging waar voedsters op kunnen springen als ze even niet gezoogd willen worden. De kooien hebben een kunststoffen bodem of matje.1 Ook deze systemen beantwoorden in de verste verte niet aan de natuurlijke behoeften en gedragingen van konijnen en ze brengen de massale sterfte van konijnen in dit systeem niet naar beneden.
Nog steeds kunnen de konijnen niet naar buiten, zien ze geen daglicht en kunnen ze niet graven en grazen. Nog steeds leven ze niet in natuurlijke groepssamenstellingen en kunnen ze niet of nauwelijks schuilen. Konijnen zijn vluchtdieren en schrikken snel. Het is belangrijk voor ze dat ze zich kunnen terugtrekken.
Campagnecoördinator Anna Krijger: "Geen dier dat zo ongeschikt is voor de vee-industrie als het konijn. We moeten daarom stoppen met de zoektocht naar steeds weer kleine, vaak denkbeeldige, verbeteringen in de leefomstandigheden in deze industrie. ’Dierenwelzijn’ is in deze sector een illusie."
Hef de sector op
Er kan geen twijfel over bestaan: de vleeskonijnenindustrie is ziekmakend, verbruikt absurde hoeveelheden antibiotica, is debet aan honderdduizenden vroegtijdige doden en kan de dieren op geen enkele wijze een waardig bestaan bieden. Animal Rights doet een dringend beroep op minister Adema van LNV om een einde te maken aan de konijnenindustrie. Krijger: "De konijnenindustrie is verwerpelijk en vertegenwoordigt nul maatschappelijke waarde. Niemand heeft konijnenvlees nodig. Hef deze sector op."
Het besluit op het Woo-verzoek van Animal Rights is gepubliceerd op de website van de Rijksoverheid.1