Inhoud
Ziekte, hittestress, massale sterfte en onnoemelijk lijden op Nederlandse eendenhouderijen
In november 2021, vroeg Animal Rights via de Wet open overheid (Woo) de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) informatie openbaar te maken over alle in Nederland gevestigde eendenhouderijen voor de periode vanaf 1 september 2017. De NVWA deed er een jaar over om de 90 inspectie documenten bij elkaar te zoeken.
Tussen november 2021 en juni 2023 vonden helemaal geen inspecties meer plaats.
Wat onmiddellijk opvalt is dat er weinig reguliere controles plaatsvinden op het gebied van dierenwelzijn.
Ruim eenderde van alle documenten bestaat uit inspecties met betrekking tot genomen maatregelen ter preventie van vogelgriep en gaan dan over strooisel, bezoekers, afscheidingen, etc., maar zeker niet over eendenwelzijn.
Een kwart van de pagina’s betreffen de zogenaamde '1% selectie cross compliance', en gaan over de randvoorwaarden waaraan landbouwers moeten voldoen om voor EU steunverlening in aanmerking te komen. Elk jaar moet de overheid ten minste één procent van alle landbouwers die een premie aanvragen controleren op alle randvoorwaarden. Daar zitten dus ook eendenhouders bij, maar over dierenwelzijn gaat het zeker niet.
De eendenhouderijen kunnen dierenwelzijn niet waarborgen, vooral met betrekking tot de noodzaak om normaal gedrag te vertonen, zoals zwemmen, toegang tot buitenlucht, natuurlijke groepssamenstellingen, tot bloei komen, etc.
Administratief geknoei
Daarnaast worden bedrijven bezocht als op het eendenslachthuis blijkt dat administratieve verplichtingen niet op orde zijn. De NVWA voert een VKI-inspectie (VKI = voedselketeninformatie) uit als de toezichthoudende dierenarts op het slachthuis twijfelt over de juistheid en volledigheid van de informatie die de veehouder op het VKI-formulier heeft vermeld. Een voorbeeld: "De houder was onvoldoende op de hoogte over het juist invullen van de mortaliteit op het VKI. Door een misverstand heeft hij niet op de juiste wijze maar vermoedelijk wel waarheidsgetrouw gemeld. Daarnaast verkeert hij in persoonlijke omstandigheden waardoor hij onder druk staat. De houder is uitleg gegeven over de juiste wijze van registratie van de mortaliteit op de VKI en juiste wijze van melden verplaatsingen in Avined (inclusief de mogelijkheid tot interne verplaatsingen)."
Er doen zich nog veel meer administratieve missers voor:
De verplaatsingen van koppels eenden worden niet binnen de wettelijk gestelde termijn van vijf werkdagen gemeld.
Of de afvoer van eenden wordt helemaal niet gemeld, terwijl de broederij wel aanvoer meldt.
Diergeneesmiddelen worden niet binnen 14 dagen gemeld in de database.
Fosfaatgebruiksnormen worden overschreden.
Het niet op voorgeschreven wijze laten bemonsteren en analyseren van 2 percelen grond door het laboratorium, levert een boete op in het kader van de mestwetgeving.
Ook hier gaat het zelden direct over dierenwelzijn.
Animal Rights undercover beelden
In 2018 hebben diverse controles plaatsgevonden naar aanleiding van de op 5 juni dat jaar gepubliceerde Animal Rights undercoverbeelden van het vangen van eenden, direct en indirect. Hierover hebben we reeds gepubliceerd. Undercoveronderzoek stuurt hier dus de inspecties en handhaving.
Geen enkele welzijnsnorm of inspectieregime kan voorkomen dat welzijnsproblemen zich regelmatig voordoen op eendenhouderijen. Animal rights zal dan ook niet rusten, totdat de eendenindustrie uit Nederland is verdwenen.
Vangletsel
We weten allemaal dat er niemand door het rood rijdt als er een agent naast het stoplicht staat. Zo gaat het ook als de NVWA aanwezig is bij het vangen van eenden. Toch blijven er “aandachtspunten”. Zoals op 26 november 2018: “Kleine dieren/achterblijvers werden apart in een kleine vangkooi naast de roldeur opgevangen. Pluimveehouder gaf aan, dat een deel geselecteerd en gedood en de rest wordt verder afgemest. Pluimveehouder is er op aangesproken op te letten dat niet te veel dieren in de vangkooi te gelijke tijd zijn. Omdat anders het gevaar bestond dat dieren zich in hoeken drukken en over elkaar heen lopen.”
In alle uitingen van de eendenhouders én NVWA-werknemers komt deze kille zakelijkheid met betrekking tot het vermoorden van levende, voelende wezens naar voren. De kreet “boeren houden van dieren”, is klinklare onzin!
Controles worden verder alleen uitgevoerd als er meldingen van “afwijkingen” uit het slachthuis komen. Het slachthuis heeft hierbij als belang dat het de boer een lagere prijs kan geven voor ‘inferieure’ eenden.
In april 2019 bijvoorbeeld gaat de NVWA bij een eendenboer langs na “afwijkende bevindingen inzake overbelading, vangletsel en DOA op slachthuis.” De veeboer wijt het aan de onervaren vangploeg, maar kan zich “niet voorstellen dat het in deze mate is geweest. Was er zelf bij aanwezig met opdrijven en als ik wat had gezien had ik zeker ingegrepen.” Het bagatelliseren van misstanden is ook een steeds terugkerend fenomeen.
Voetzoollaesies I
Op 12 juli 2018 vindt er op het eendenslachthuis en een opfok/vermeerderingsbedrijf van Tomassen een inspectie plaats die gaat over voetzoollaesies (VZL) - ontstekingen van de huid van de voetzool van pluimvee. Bij het slachthuis beweert men zonder onderbouwing: “Volgens ons zijn de voetzoollaesies geen welzijnsprobleem.”
Volgens de inspecteur hebben zij gezien dat voetzoollaesies al op jonge leeftijd aanwezig zijn. Bij alle leeftijdsgroepen waren de voetzolen aangetast. Er was een duidelijk effect van leeftijd te zien. Hoe ouder de eenden, hoe meer aantasting. “Ook bij de 1 week oude eenden zagen we al zeer lichte aantastingen.”
Bij Tomassen zegt men dat de fokkerij organisaties de voetzolen niet als prioriteit hebben: “Het overgrote deel van de eenden wordt bij de fokkerij organisatie [Cherry Valley] namelijk geproduceerd voor andere landen, waar VZL of dierenwelzijn nauwelijks tot niet van belang zijn. Dus indien we genetisch gezien willen sleutelen dan wordt dat erg lastig.”
De NVWA-inspecteur vraagt zijn meerderen wat te doen, maar wil zeker niet “sanctionerend optreden”. Een antwoord op die vraag zit niet bij de documenten.
Vangen aan de nek
Op 8 december 2018, bezoekt een toezichthoudend dierenarts van de NVWA vergezeld door een NVWA-inspecteur ook het eendenslachthuis. De dierenarts stelt een veterinair rapport op:
“Ik heb van ongeveer 100 – 120 verdoofde eenden de distale nek, net achter de kop gepalpeerd en onderzocht op crepitus. Dit is het deel van de nek waar ik kneuzingen en/of fracturen zou verwachten als gevolg van ruw handelen/vangen, maar het is precies het deel waar na het verdoven de neksnede wordt gemaakt. Het is dus vrijwel onmogelijk hier kneuzingsletsel vast te stellen […] Op deze locatie (tussen verdoven en aansnijden) wordt door de slachterij/NVWA niet op vangschade gecontroleerd.”
Het lijkt Animal Rights overduidelijk dat een dier aan de nek optillen sowieso tot stress leidt en waarschijnlijk ook verwondingen.
Voetzoollaesies II
Er wordt ook weer gekeken naar de voetzoollaesies: “Het overgrote deel van de pootjes (80 tot 90%) vertoonden verandering.” De conclusie is opnieuw ontwijkend: “Het is naar mijn mening zonder aanvullend wetenschappelijk onderzoek niet mogelijk te zeggen in hoeverre de afwijkingen aan de poten bij slachteenden tot een leeftijd van zes tot zeven weken een welzijnsaantasting zijn.”
“Het bedrijf is van mening dat de veranderingen aan de voetzolen van de slachteendjes geen aantasting van het welzijn veroorzaken. Zij zien geen kreupelen of pijnuitingen op de primaire bedrijven.” Vreemd, want Animal Rights filmt al kreupelheid en pijn in eendenschuren sinds 2016.
Ziekte en hoge sterfte
Op 26 augustus 2019 meldt de NVWA-dierenarts op de slachterij dat er bij een eendenhouder een veel hoger ‘uitval’ is, gebaseerd op het aantal aangevoerde dieren vergeleken met de ‘uitval’ op het VKI-formulier. De uitval op het VKI was 6.5%, uiteindelijk was er 24% uitval!
Uit de opmerkingen van de geïnspecteerde boer valt goed op te maken met welke mentaliteit dit volk werkt: “Op donderdag 22/8/2019 heb ik het VKI ingevuld voor de eenden die geslacht zouden worden op maandag 26 aug. Mijn broer kwam uit de stal en gaf aan dat er aanzienlijk uitval was, ik heb het toen nog aangepast naar 6,5%. Dierenarts is erbij gehaald, hij vermoedde Riemerella. De volgende dag met NVWA-dierenarts, eigen dierenarts en GD monsters genomen om AI uit te sluiten. De 24-ste bleek het gelukkig geen AI te zijn. Het uitval liep op. We haalden per keer wel 200 dode eenden uit de stal. Ze vielen om waar je bij stond. Ze zijn 26 aug. geslacht. Uiteindelijk was het uitval meer dan 20%, veel afkeur bij de slachterij, alle eenden zijn afgewaardeerd naar lagere klasse. We hadden graag op vrijdag willen slachten, maar dan slachten ze niet.”
Met andere woorden: Het is gelukkig geen vogelgriep dus de overlevenden mogen naar het slachthuis, maar ik had liever een paar dagen eerder geslacht dan had ik meer dieren levend bij het slachthuis gekregen en dus meer profijt gehad.
Riemerella anatipestifer is een bacteriële infectie. De symptomen omvatten diarree, koorts, anorexia, groeiachterstand, ademhalingssymptomen (bijv. hoesten), neurologische afwijkingen (bijv. convulsies) en oculaire symptomen, bij veel vogels snel gevolgd door de dood.
Dezelfde mentaliteit heerst ook bij de dierenartsen die in de vee-industrie werkzaam zijn. De eigen dierenarts verklaard: ”Huidig koppel vleeseenden vertoont verhoogde uitval (>7%) tgv acute uitbraak Riemerella. […] Ai-negatief. Het bedrijf is weer vrijgegeven en mogen de dieren maandag 26-08-2019 weer voor de slacht aangeboden worden.”
Geen woord over het behandelen van de dieren, pijnverlichting, euthanasie… niets!
Uiteindelijk worden 3250 dieren aangevoerd op het slachthuis Tomassen Duck-To. 27 daarvan komen dood aan, 434 eenden (13,47%) worden post mortem (PM) afgekeurd als te ziek voor humane consumptie.
De verklaring van de eigen dierenarts is van 24 augustus en zegt >7% uitval; toch vult de veeboer 2 dagen later 6,5% in. Er zijn volgens de VKI 4300 eenden opgezet in de stal en ‘maar’ 3250 eenden afgeleverd bij het slachthuis, een verschil van 1050 eenden. Dat is een uitval van 24,4%. De eendenboer fraudeert dus.
Bijna een kwart van de eenden crepeerden in de stal, 27 sterven tijdens het transport en nog eens 434 eenden zijn te ziek om te verkopen.
De inspecteur in het slachthuis vraagt zich af: “Is die 15 tot 17 % meer dode dieren een welzijn falen of is dit inherent aan de ziekte Riemerella uitbraak?”
Op 12 december 2018 bleek ook een ander bedrijf Riemerella-problemen te hebben: “Op de hokkaarten is te zien dat het uitvalspercentage soms meer dan 3% per week is. Hiervoor was een verklaring van de dierenarts aanwezig dat het uitval en selectie betrof a.g.v. riemerella. Verhoogde uitval bestond volgens de houders voor het grootste gedeelte uit selectie van achterblijvers. Na overleg met NVIC [NVWA Incident en Crisiscentrum] besloten deze controle als akkoord af te doen, omdat het ‘uitval’ met name selectie van achterblijvers betrof en geen sterfte zoals bedoeld in art. 84 lid 1 van de Regeling preventie, ook was al bekend welke ziekte het betrof.” Zo werkt dat.
Weigeren zieke dieren te behandelen
Op 8 juni 2018 vindt een inspectie plaats nadat op vrijdag 1 juni vleeseenden zijn geslacht met een afkeurpercentage van 18%! De dieren waren ziek van een Colibacillose besmetting (ziekte door E.coli-infectie). Er was al hoge sterfte in de stallen. Het blijkt dat een dierenarts de eenden voor afvoer nog heeft voorgeselecteerd; het afkeur percentage zou anders dus nog hoger zijn geweest. De dieren werden niet behandeld met antibiotica, omdat de houder de wachttermijn van 28 dagen (voordat de dieren geslacht mogen worden na antibioticagebruik) niet wilde aanvaarden. De NVWA vindt het allemaal prima en tekent voor ‘akkoord’.
Dit lijkt de gangbare praktijk te zijn. Zie januari 2021: “Dit waren eendenkuikens van jonge moederdieren, ik heb de hele ronde meer uitval gehad dan normaal. Ik kon hier met evt. medicijnen niets aan doen het betrof vooral selectie. Ook op het laatst liep de uitval nog wat op maar de slachtdatum stond al vast dus ook geen medicijnen vooral ook weer selectie. Ik heb dit niet ingevuld op het VKI omdat ik geen medicijnen heb gebruikt.”
Ook hier weigert de eendenhouder zieke dieren te behandelen omdat hij de geplande slachtdatum wil halen. En de NVWA-inspecteur tekent voor akkoord.
Colibacillose uit zich bij jonge dieren vaak in een acute, algehele infectie, waardoor het dier in korte tijd erg ziek wordt en uiteindelijk kan overlijden. Dieren die de acute fase overleven hebben vaak restverschijnselen als gevolg van ontstekingsprocessen in het lichaam, onder andere in de luchtzakken (wat zich uit door bemoeilijkte ademhaling) en het buikvlies. Door de ontsteking van het buikvlies kunnen verklevingen optreden, die het dier in de rest van zijn leven kunnen hinderen in het normale functioneren. Bij vrouwtjes kan ook het legapparaat (eierstokken, eileiders en baarmoeder) aangetast worden door de bacterie.
Eenden creperen door hittestress
Op 25 juli 2019 komen 1.200 van de 10.800 eenden - aan “het einde van mijn ronde,” aldus de veeboer - om vanwege de hitte in de stallen. De eendenhouder: “Met extra ventilatoren heb ik extra luchtbeweging in de stal proberen te krijgen. Daarnaast het ik het dak besproeid met water. Het was zo extreem dat ik uitval heb gehad.” Ja, maar liefst 11% van de dieren crepeerden.
De reactie van de NVWA-Inspecteur: “Een natuurlijk geventileerde stal is niet optimaal in deze situaties.” Er wordt verder niets mee gedaan. Mei 2019 krijgt een andere eendenboer wel een aanmerking omdat er geen noodsysteem aanwezig is voor als de ventilatie in de eendenstallen uitvalt. Als je, echter, helemaal geen ventilatie systeem hebt (“natuurlijke ventilatie”) - is er niets aan de hand voor de NVWA.
Op een andere lokatie komen op diezelfde 25 juli ook veel eenden - “6 weken oud, rond de 3kg, slachtrijp” - om. De veeboer: “Uit voorzorg, op advies van onze dierenarts hebben we de eenden vanaf ongeveer 10.00uur geen voer gegeven tot einde van de middag zodat ze het niet nog warmer zouden krijgen. We hebben als extra maatregelen ten tijde van de hitte het dak gekoeld met water, de grote deuren open gezet met ventilatoren ervoor en verneveling hiervoor gezet. Alleen werkte dit averechts, de eenden zijn bovenop elkaar gaan zitten en kwamen in de verdrukking, dit zorgde voor de zeer hoge uitval. Samen met mijn vrouw en 3 kinderen hebben we de eenden steeds terug in de stal gezet, maar ze liepen gelijk weer naar de ventilator. Ik heb gebeld met mijn dierenarts die zei dat ik alles al had gedaan wat ik kon doen. […] Ik heb er zelfs over gedacht om de eenden naar buiten te jagen, maar daar lopen ze in de volle zon in 40C, kunnen ze weg en zelfs vogelgriep oplopen.”
De inspecteur van de NVWA gaat niet eens kijken: “Melding hoge uitval door hittestress bij vleeseenden. Telefonisch opgepakt aangezien de eenden al geslacht zijn en de reden van uitval bekend is.”
Dat blijkt geen uitzondering te zijn. Ook een dag later creperen eenden van de hitte op weer een ander bedrijf. Opmerking inspecteur: “telefonisch contact gehad met mevrouw.” Op het bedrijf zijn de waterlijnen uitgevallen, “alarm heeft niet gewerkt, was wel regelmatig getest. De hitte heeft de uitval nog hoger opgedreven. […] zijn nu druk doende om de dode dieren eruit te halen en de overgebleven dieren te redden.”
De NVWA ziet dit blijkbaar allemaal als overmacht in plaats van als bewijs van een ondeugdelijk houderijsysteem.
Levende eenden bij de kadavers
Op 26 november 2018, wordt tijdens een controle van het vangen van eenden “1 levend eend in kadaverton tussen meerdere andere eendenkadavers” aangetroffen. Ook hier is de reactie van de veeboer veelzeggend: “Ik dacht dat de eend dood was. De kadaverton stond nog niet aan de weg om geleegd te worden van Rendac. Had ik later gezien dat de eend toch nog leefde had ik ze alsnog dood gemaakt.” Er werd proces-verbaal opgemaakt. Of dat tot een boete heeft geleid is onbekend.
Ook Rendac komt levende eenden tegen in de kadavertonnen: “Op 14 februari 2020 omstreeks 12:12 uur is door […] een aantal levende eenden in een aangeboden kadaverton aangetroffen, waarbij bij deze eenden pijn is veroorzaakt dan wel het welzijn is benadeeld zonder dat hiervoor een redelijk doel was.” De oorspronkelijke melding is die van een chauffeur van Rendac: “Bij het ophalen van de kadaver tonnen 4 a 5 nog levende dieren aangetroffen.” Er volgt een schriftelijke waarschuwing. De veeboer: “Ik vind dit heel vervelend. Bij het afleveren van de eenden zijn er altijd een aantal die niet geschikt zijn voor de slacht, deze worden volgens de regels gedood en in de ton gedaan. We schrokken dan ook heel erg toen Rendac belde dat er nog levende dieren in de ton zaten. Dit was ons nog niet eerder overkomen en dit hoort ook niet. Ik zal in het vervolg nog beter controleren of de doding goed heeft plaats gevonden.”
Illegaal eendenslachthuis
Op 24 juni 2019 blijkt tijdens een inspectie dat een onderneming “meer dan 250 stuks ‘vleeseenden’” hield zonder zich als pluimveehouder te hebben gemeld. Daarnaast exploiteerde het bedrijf een niet-geregistreerde broederij en slachthuis! Het spreekt voor zich dat dus ook de verplaatsingen van de vleeseenden niet werden gemeld. De NVWA geeft een schriftelijke waarschuwing…
Animal Rights
De afgelopen 6 jaar, dus tenminste sinds 2017, hebben er geen structurele inspecties plaatsgevonden op eendenhouderijen. Aansluitend op het Wob-verzoek om informatie van 2017-2021, waar de NVWA een jaar deed over de verstrekking, vroeg Animal Rights ook om recentere inspectierapporten, namelijk van 4 november 2021 tot 3 oktober 2022. De NVWA beslist hier 10 februari 2023 op. In een jaar tijd bleek slechts één document opgesteld te zijn. Dit betreft een proces-verbaal van bevindingen dat "deel uit van een strafdossier dat ter terechtzitting is aangebracht" en de NVWA daarom niet openbaar wil maken. Ook in 2022 hebben dus geen inspecties plaatsgevonden op eendenhouderijen. Tussen november 2021 en februari 2023 - Animal Rights meest recente informatie verzoek - vonden helemaal geen inspecties meer plaats. De NVWA bevestigt vervolgens per email dat er tot juni nog steeds geen nieuwe inspecties hebben plaatsgevonden.
Omdat er alleen inspecties worden uitgevoerd na in het slachthuis geconstateerde misstanden en er geen structurele controles plaats vinden, lijkt het Animal Rights aannemelijk dat het dierenleed op eendenhouderijen nog vele malen groter is dan uit deze rapporten al blijkt. Animal Rights eist dat de NVWA structureel gaat controleren. Dit is niet alleen een sector waarin undercoverbeelden al veel dierenmishandelingen aan het licht hebben gebracht, maar ook een dat in handen is van één ketenregisseur, Tomassen Duck-To BV, die aantoonbaar, keer op keer, illegaal handelt.
“De eendenhouderijen kunnen dierenwelzijn niet waarborgen, vooral met betrekking tot de noodzaak om natuurlijk gedrag te vertonen, zoals zwemmen, toegang tot buitenlucht, natuurlijke groepssamenstellingen, tot bloei komen, etc.,” zegt Animal Rights directeur Susan Hartland. “Geen enkele welzijnsnorm of inspectieregime kan voorkomen dat welzijnsproblemen zich regelmatig voordoen op eendenhouderijen. Animal rights zal dan ook niet rusten, totdat de eendenindustrie uit Nederland is verdwenen.”