Inhoud
Open brief: Paarden’sport’ past niet (meer) binnen de Olympische Gedachte
Vrijdag 26 juli, over minder dan twee maanden, vindt de openingsceremonie van de Olympische Zomerspelen 2024 in Parijs plaats. Op deze 33ste editie van de Olympische Spelen zullen meer dan 10.000 sporters uit meer dan 200 landen deelnemen. Helaas zullen ook weer enkele honderden paarden - in Tokyo waren het er 325 - de wereld over gesleept worden om deel te nemen aan wedstrijden waarbij ze zelf geen keuze hebben. Naar de mening van Animal Rights is dat niet meer van deze tijd. Om die reden heeft Animal Rights een open brief gestuurd naar de NOC*NSF, BOIC/COIB en het IOC met een oproep om te stoppen met paarden‘sport’ op de Olympische Spelen, omdat dit in strijd is met de Olympische idealen.
De brief luidt als volgt:
Geachte dame, heer,
Paarden’sport’ stond voor het eerst op het programma van de Olympische Spelen van 1900. Na een afwezigheid op de Spelen van 1904 en 1908 was de sport op alle volgende edities van de Spelen vertegenwoordigd. De huidige olympische disciplines zijn dressuur, eventing (military) en springen (jumping). In deze drie disciplines worden zowel individueel als in teamverband medailles uitgereikt.
In de geest van de olympische gedachte wordt naast de ruiter ook het paard gezien als een atleet en wordt derhalve ook bij naam genoemd en geëerd. Maar ben je wel een atleet als je geen keuze hebt in je deelname, je trainingen, je verplaatsingen? Is een ‘atleet’ zonder daadwerkelijke keuzevrijheid niet gewoon een slaaf? En is de geest van de olympische gedachte daarom niet aan revisie toe?
Het olympisch adagium: citius, altius, fortius (sneller, hoger, sterker) is bedoeld als een individueel streven tot zelfverbetering en niet als streven om sneller, hoger en sterker te zijn dan de ander. De Spelen waren volgens De Coubertin, grondlegger van de moderne Olympische Spelen, primair een educatief middel ter verheffing van de jeugd. Ze wil jongeren opvoeden in de olympische geest: via sport en zonder enige vorm van discriminatie, met wederzijds begrip, vriendschap, solidariteit en fair play.
Past de slavernij van dieren in deze gedachte? De inzet van paarden is een vorm van speciesisme: ’discriminatie’ op basis van soort. Gaat het ‘wederzijds begrip’ zover dat er rekening wordt gehouden met de echte belangen van dieren, zoals de vrijheid om eigen keuzes te maken? Gaat die genoemde ‘solidariteit’ ook op met niet-mensen door de erkenning van de integriteit en intrinsieke waarde en dus de rechten van dieren? Is er sprake van ‘fair play’ en ‘sport’ als een aantal van de deelnemers geen enkele zeggenschap in hun deelname hebben?
Webpagina’s van olympische comités noemen als belangrijkste doel van de Olympische Beweging het meebouwen aan een vreedzame en betere wereld. Aan die mooiere, rechtvaardigere wereld bouwen we natuurlijk al lang, stap voor stap. Toen het vuur voor de eerste moderne Olympische Spelen ontstoken werd, kolonialiseerde Europese landen nog een groot deel van de ‘Derde Wereld’, hadden in een groot deel van de deelnemende landen vrouwen geen stemrecht, was homoseksualiteit praktisch overal illegaal en werden mensen met een donkere huidskleur in de Westerse wereld gezien als tweederangs burgers.
We zijn sindsdien ver gekomen. Emancipatiebewegingen zorgden voor burgerrechten, leerplicht, universele mensenrechten, vrouwenkiesrecht en het homohuwelijk; niet overal even snel, zelfs nog niet eens overal, maar de vooruitgang is onmiskenbaar en, wat we ons vooral moeten realiseren, onstopbaar in, in ieder geval, democratische maatschappijen.
De ‘volgende’ emancipatiebeweging waar nog veel terrein te winnen is, is die van de dierenrechten.
Ook de Olympische gedachte/geest is er een van voortschrijdend inzicht. De Coubertin bijvoorbeeld was geen voorstander van de deelname van vrouwen aan ‘zijn’ Olympische Spelen. In 1900 stonden alleen tennis en golf voor vrouwen op het programma. Pas op de Spelen van 1952 werden voor het eerst vrouwelijke ‘amazones’ toegelaten. We hadden toen de Nazi-spelen van 1936 al gehad.
Miljoenen mensen zullen deze zomer wereldwijd weer kijken naar de uitzendingen van de Olympische Spelen en zich laven aan de prestaties, vreugde en tranen, die sport zo aantrekkelijk maken.
De onderdelen met paarden zullen daarnaast echter ook het idee in stand houden, zo niet versterken, dat het normaal is om instrumenteel gebruik te maken van dieren, dat het een mensenrecht is om andere dieren te onderwerpen aan onze wil om ze onnatuurlijke gedrag uit te laten voeren.
Er is weinig dat zozeer de opgelegde dominantie van de mens over het dierenrijk benadrukt als een dier zadelen, op hem of haar gaan zitten en via bit, teugels en beugels te dwingen tot gedrag dat wij, de mens, willen en als sport zien.
Het voortschrijdende inzicht vereist dat we serieus moeten kijken naar onze omgang met andere dieren. De tijdsgeest vereist dat we hen niet langer benaderen als onderworpenen die we onze wil opleggen, bijvoorbeeld voor vermaak en ‘sport’.
Het is tijd om ook de paarden te emanciperen; ze niet langer de wereld over te slepen voor wedstrijden of the onderwerpen aan trainingsregimes; ze niet langer te behandelen als slaven, als bezit.
Daarom stellen we de vraag: Is niet nog belangrijker dan het Olympische ideaal ‘meedoen is belangrijker dan winnen’, dat niemand gedwongen wordt om mee te doen? We krijgen daar graag van u een antwoord op.
We hopen dat u bovenstaande in u opneemt; dat u het historisch besef heeft om dit pleidooi voor de paarden te kunnen plaatsen in het rijtje van andere emancipatie doelen; dat u de toekomstvisie hebt om in te zien dat wat wij vragen onvermijdelijk uiteindelijk zal gebeuren en dat hoe lang dit onrecht nog voortduurt afhangt van uw morele kompas.
Wij horen graag van u.
Met vriendelijke groet,
Susan Hartland
Directeur Stichting Animal Rights