Inhoud
Straathof Creil: gevaar voor nieuwe strafbare feiten, rechtbank vindt intrekken vergunningen niet evenredig, hoger beroep
Op 8 oktober 2020 diende Creil Exploitatie B.V., onderdeel van het Straathof varkensimperium, een aanvraag in voor een omgevingsvergunning voor het bouwen bij en veranderen van de varkensfabriek aan het Zuidermeerpad 4 in Creil.
In een besluit van 8 maart 2023 heeft het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland de gevraagde revisievergunning geweigerd en de in 2006 voor de varkenshouderij verleende omgevingsvergunningen milieu en de daarop gevolgde gewijzigde vergunningen ingetrokken, omdat volgens het college sprake is van een integriteitsrisico, zoals bedoeld in de Wet bibob.
Animal Rights steunde dit besluit via een zienswijze.
De Wet Bibob, wat staat voor 'Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur', stelt overheidsinstellingen zoals gemeentes in staat om de achtergrond van bedrijven en individuen waarmee zij samenwerken te onderzoeken.
Lees ook: OOK STRAATHOFS ‘KNORPOLDER’ IN CREIL MOET WEG!
En: DE ‘KNORPOLDER': ANIMAL RIGHTS' REACTIE OP HET BEROEPSSCHRIFT VAN STRAATHOF & CO.
Creil Exploitatie ging in beroep en de zitting vond plaats op 9 november 2023 waaraan Animal Rights als derde belanghebbende deelnam. De rechtbank oordeelde op 1 februari 2024 dat de juiste procedure is gevolgd, dat er een duidelijke band is tussen Straathof, Creil Exploitatie B.V. en bestuurder Maarten Verdoorn, dat Creil Exploitatie in relatie staat tot strafbare feiten op andere locaties, deze samenhangen met de activiteiten waarvoor de vergunning is aangevraagd en reeds vergunningen zijn verleend en het college deze strafbare feiten bij de beoordeling van het gevaar mocht betrekken, dat het college daarin terecht een ernstig gevaar zag voor nieuwe strafbare feiten, en dat het college in beginsel bevoegd is om de vergunningen te weigeren en in te trekken.
De zaak strandde - hopelijk tijdelijk - op de evenredigheid van het genomen besluit.
De positie van het college en Animal Rights
Door vennootschappen van Straathof zijn in de jaren 2009 tot en met 2018 strafbare feiten gepleegd op grond van onder meer de Wet Dieren, het Varkensbesluit en de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de Meststoffenwet, de Wet Milieubeheer en de Wabo. Deze strafbare feiten hangen samen met de exploitatie van varkenshouderijen waarvoor de vergunningen zijn verleend en aangevraagd. Volgens het college staat Creil Exploitatie in relatie tot deze strafbare feiten, omdat Straathof (indirect) zeggenschap heeft over en indirect vermogen verschaft aan het bedrijf. Het college vindt het tijdsverloop sinds de gepleegde strafbare feiten, mede gelet op het gerechtelijk beroepsverbod van Straathof, niet zodanig lang dat die feiten niet bij de beoordeling van het gevaar kunnen worden betrokken.
Daarnaast blijkt uit dit advies dat twee vennootschappen onder het bestuur van Verdoorn staan (te weten in Hoeven en Lierop) recenter (2020/2021) ook overtredingen hebben begaan. Creil Exploitatie staat daarmee in relatie omdat Verdoorn ook bestuurder is van Creil Exploitatie. Gezien deze relatie tot in het verleden gepleegde strafbare feiten en gezien de omvang ervan, is sprake van een ernstig gevaar dat de vergunning gebruikt zullen worden om strafbare feiten te plegen.
Het college vindt verder dat de weigering en de intrekking van de omgevingsvergunningen
niet onevenredig is met de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten. Het alleen
weigeren van de gevraagde vergunning heeft volgens het college geen of weinig invloed op
de bedrijfsvoering van Creil Exploitatie, omdat met de reeds verleende vergunningen nog steeds
strafbare feiten kunnen worden gepleegd.
Beroep
Creil Exploitatie heeft tegen dat besluit beroep ingesteld en gelijktijdig een verzoek om een voorlopige voorziening bij de rechtbank ingediend. Animal Rights en Mobilisation hebben
hierop een reactie gegeven. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De meervoudige kamer van de rechtbank midden-Nederland heeft het beroep op 9 november 2023 op zitting behandeld en deed op 1 februari 2024 uitspraak.
Uitspraak
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Daarbij is het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen over de intrekking en de weigering van de vergunningen. Gelet hierop is er geen grond meer voor het treffen van de verzochte voorlopige
voorziening, zodat dat verzoek wordt afgewezen.
Juiste procedure gevolgd
De rechtbank oordeelt wel dat het college procedureel juist heeft gehandeld en het LBB-advies van 22 juni 2022 aan zijn besluit ten grondslag heeft mogen leggen.
Straathof en de vennootschappen die tot zijn concern behoren, waaronder Sebava BV., als ook de vennootschappen die behoren tot het concern van Verdoorn in Creil, Hoeven en in Lierop hebben tussen 2009 en 2021 veelvuldig strafbare feiten gepleegd op het gebied van dierenwelzijn en aan hen zijn boetes opgelegd wegens het (herhaaldelijk) overtreden van diverse wettelijke regels op het gebied van dierenwelzijn en milieu. Deze overtredingen rechtvaardigen daarom een gegronde vrees voor het plegen van nieuwe strafbare feiten, aldus het LBB-advies.
Straathof nog altijd betrokken
De rechtbank erkent ook de band tussen Adriaan Straathof, Creil Exploitatie B.V. en Maarten Verdoorn.
Gezien de structuur van het concern en de financiële betrokkenheid van Straathof bij de exploitatie van de varkenshouderij van Creil Exploitatie, volgt de rechtbank het college in zijn standpunt dat Straathof zeggenschap heeft over Creil Exploitatie en tot haar in een zakelijk samenwerkingsverband staat. Het college heeft daarbij terecht doorslaggevend gewicht toegekend aan het feit dat Straathof met zijn bedrijf Creil Vastgoed BV. financieel eigenaar is van alle gebouwen en opstallen van Creil Exploitatie. Hiermee heeft Straathof ook na de gewijzigde bedrijfsstructuur van 20 augustus 2020 (de knip) nog zeggenschap en invloed gehouden over de vennootschappen van eiser. Verder heeft het college mogen betrekken dat Verdoorn sinds 28 augustus 2020 bestuurder (en daarmee leidinggevende) is van de vennootschappen in Hoeven en Lierop, op grond waarvan deze vennootschappen deel uitmaken van het concern.
Creil Exploitatie staat in relatie staat tot strafbare feiten
De rechtbank erkent verder dat Creil Exploitatie in relatie staat tot strafbare feiten op andere locaties, deze samenhangen met de activiteiten waarvoor de vergunning is aangevraagd en reeds vergunningen zijn verleend. En het college deze strafbare feiten bij de beoordeling van het gevaar mocht betrekken.
Een ernstig gevaar voor nieuwe strafbare feiten
Ook oordeelt de rechtbank dat het college daarin terecht een ernstig gevaar zag voor nieuwe strafbare feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college op basis van de strafbare feiten van Creil Exploitatie en de (recente) strafbare feiten van de andere vennootschappen kunnen concluderen dat er sprake is van een ernstig gevaar voor nieuwe strafbare feiten. Het college heeft in de knip geen aanleiding hoeven zien om een mindere mate van gevaar aan te nemen. Evenmin heeft het college in het tijdsverloop een reden hoeven zien om aan te nemen dat sprake is van een mindere mate van gevaar. Het college heeft inspectierapport van de NVWA onvoldoende mogen vinden als bewijs dat er geen gevaar meer bestaat dat de eerdere strafbare feiten die zijn gepleegd door de vennootschappen van Straathof en van eiser zich in de toekomst niet meer zullen voordoen. Daarbij heeft het college van belang mogen vinden dat sprake is van een patroon van strafbare gedragingen over een langere periode op het gebied van dierenwelzijn.
Evenredigheid
Met dit alles is voldaan aan de gevaarzetting van de Wet bibob en was het college in beginsel bevoegd om de vergunningen te weigeren en in te trekken. Die intrekking en weigering mag echter alleen als die ook evenredig is.
En daar gaat het voorlopig mis.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit de evenredigheidstoets niet kan doorstaan, omdat de gevolgen van de permanente intrekking voor eisers zeer zwaar zijn. Er staan grote (eigendomsrechtelijke) belangen op het spel en die worden door de maatregelen op ernstige wijze aangetast. De rechtbank acht niet ondenkbaar dat het permanent intrekken van de vergunningen voor Creil Exploitatie een faillissement kan betekenen.
Gelet op de grote gevolgen voor eisers, bezien tegen de aard en ernst van het gevaar, is de rechtbank van oordeel dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat in dit geval niet volstaan had kunnen worden met de oplegging van een minder zware sanctie, zoals een vergunning met voorschriften. Het beroep is daarom gegrond.
Het college moet daarom een nieuw besluit nemen, rekening houdend met deze uitspraak, en wel binnen zes weken. In het nieuw te nemen besluit moet het college bij de beoordeling van de evenredigheid ook de door eisers aangedragen mogelijkheid tot verkoop van het bedrijf betrekken.
Animal Rights is natuurlijk van mening dat de financiële gevolgen voor dierenmishandelaars in geen enkele verhouding staan tot het onrecht dat de dieren werd en wordt aangedaan.
Hoger beroep
Op 13 maart 2024 volgt een pro forma hoger beroep van het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland en op 17 april worden de hogerberoepsgronden aangevuld. Op 30 mei geeft Animal Rights haar ondersteunende reactie.
In het kort komt het er op neer dat de provincie en Animal Rights het eens zijn met de meeste conclusies van de rechtbank, maar het oneens zijn met de beoordeling van de evenredigheid van het bestreden besluit en de daaraan verbonden conclusie dat dit besluit moet worden vernietigd.
De provincie bevestigt dat de strafbare feiten begaan door Straathof ernstig zijn en dat het gaat om een patroon van strafbare gedragingen over een langere periode op het gebied van dierenwelzijn, maar spreekt haar eigen oordeel vervolgens weer tegen. De rechtbank doet hetzelfde met de nog altijd grote (financiële) betrokkenheid van Adriaan Straathof bij het bedrijf.
”De rechtbank overweegt verder dat de overtredingen van Straathof, hoewel deze zijn aan te merken als ernstig, deels ver in het verleden liggen. De recente overtredingen die zijn te wijten aan de vennootschap in Creil en de twee andere vennootschappen waar eiser bestuurder van is, zijn minder in aantal en te kwalificeren als minder ernstig. Daarbij weegt de rechtbank mee dat eiser stappen heeft gezet om zijn bedrijfsvoering te verbeteren en overtredingen in de toekomst te voorkomen.
In dat verband is van belang dat Straathof sinds 28 augustus 2020 op afstand is gezet van de exploitatie van de varkenshouderij van eiser en dat het niet zo is dat de verklaring van de dierenarts en het inspectieverslag van de NVWA in het geheel geen aanknopingspunten bieden voor de aanname dat de situatie met betrekking tot het dierenwelzijn in het bedrijf van eiser in de afgelopen drie jaar is verbeterd.”
Het eventuele faillissement van Creil Exploitatie is door de rechtbank zelf verzonnen en nooit als argument aangedragen. Een vergunning met voorschriften is niet mogelijk omdat de vele overtredingen voornamelijk over dierenwelzijn gaan, waarover de provincie geen bevoegdheid heeft, want die ligt bij de NVWA. De mogelijkheid tot verkoop is door Creil Exploitatie nooit serieus onderzocht.
De provincie en Animal Rights blijven er dus bij dat het intrekken van de vergunningen de enige juiste en evenredige maatregel is.