Main content

Inhoud

Wat zei de voorzieningenrechter over de Utrechtse wolf?

Nieuws: 17 september 2024
Animal Rights

In de uitspraak 1 2 van 16 september 2024 beoordeelde de voorzieningenrechter of de door het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht op 23 augustus 2024 verleende omgevingsvergunning voor het vangen en verstoren van wolf GW3237m/Bram tijdens de bezwaarprocedure mag worden gebruikt, een voorlopige voorziening dus.

Lees ook HET BEZWAAR VAN ANIMAL RIGHTS TEGEN DE VERVOLGING VAN WOLF GW3237M en de eerste REACTIE van ANIMAL RIGHTS OP de SCHORSING van de UTRECHTSE VERGUNNING VOOR het ZENDEREN van de Utrechtse WOLF

Wat is een voorlopige voorziening en hoe werkt dat?

Een voorlopige voorziening is een spoedmaatregel om te voorkomen dat er onomkeerbare dingen gebeuren als gevolg van een besluit, voordat op het bezwaar is beslist. In dit geval het vangen, verdoven en zenderen van de wolf met mogelijk dodelijke afloop.

In deze zaken moet het college nog een beslissing nemen over de bezwaren die de stichtingen Animal Rights en Faunabescherming tegen de omgevingsvergunning hebben gemaakt en het college moet heroverwegen of de vergunning in stand blijft.

De voorzieningenrechter toetst of de bezwaren van de stichtingen een redelijke kans van slagen hebben. Dat wordt ook wel de rechtmatigheidstoets genoemd. Voor deze toets kijkt de voorzieningenrechter naar wat de stichtingen hebben aangevoerd tegen de omgevingsvergunning.

Na de rechtmatigheidstoets weegt zij de belangen van de stichtingen die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en de belangen van het college en de provincie die pleiten tegen het treffen daarvan.

Er bestaat in beginsel alleen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening als de omgevingsvergunning zo gebrekkig is, dat deze in de heroverweging in bezwaar naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet of niet volledig in stand kan blijven.

Het feit dat Animal Rights en de Faunabescherming deze zaak hebben gewonnen en de vergunning geschorst is, geeft al aan dat de vergunning grote gebreken vertoont.

Het oordeel

In de samenvatting van de uitspraak luidt de conclusie ”dat het college op dit moment de noodzaak om deze activiteiten uit te voeren onvoldoende heeft onderbouwd. De voorzieningenrechter schorst daarom de omgevingsvergunning tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Dat betekent dat de provincie de wolf met kenmerk GW3237m tijdens de bezwaarprocedure niet mag vangen, verdoven en zenderen en dus ook niet negatief conditioneren.”

De voorzieningenrechter zegt dat onvoldoende is geborgd dat de in het door de Zoogdiervereniging opgestelde Plan van aanpak opgenomen voorschriften worden nageleefd en kunnen worden gehandhaafd. In het Plan van aanpak is een beschrijving van de werkwijze opgenomen ”maar in combinatie met de omgevingsvergunning wordt juist onduidelijker welke voorschriften er nu wel en niet gelden.”

De rechter benadrukt dat de wolf een strikt beschermde soort is. ”Dat betekent dat het vangen en verstoren van de wolf wel mogelijk is, maar dat een goede motivering en onderbouwing nodig is. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het college de noodzaak voor het verrichten van deze fauna-activiteiten op dit moment onvoldoende zorgvuldig heeft voorbereid en onvoldoende heeft onderbouwd.”

Zijn de vergunde activiteiten noodzakelijk?

Er zijn drie strenge voorwaarden verbonden aan het mogen verstoren van een strikt beschermde diersoort. Er moet een wettelijk belang zijn - een noodzaak dus, er zijn geen alternatieven om hetzelfde te bereiken en de staat van instandhouding van het dier mag er niet onder lijden. Deze voorwaarden zijn cumulatief, met andere woorden, ze moeten alledrie gelden. Als er één niet opgaat, dan kan het project geen doorgang vinden. Vandaar dat de voorzieningenrechter zich vooral boog over de noodzaak van de plannen van de provincie Utrecht en de Zoogdiervereniging en de beoordeling van de overige voorwaarden vervolgens achterwege kon laten.

”Op de eerste plaats vindt de voorzieningenrechter dat het college aan de hand van de meldingen in het Plan van aanpak en de omgevingsvergunning onvoldoende inzicht geeft in het gedrag van de wolf. Het bevreemdt de voorzieningenrechter dat het Plan van aanpak niet een overzicht bevat van álle meldingen die herleidbaar zijn tot deze wolf als er kennelijk meer meldingen ten grondslag hebben gelegen aan het beoordelen van het gedrag van de wolf en het nemen van het besluit.”

”De wel in het Plan van aanpak opgenomen meldingen lopen tot en met 6 juli 2024 en zijn niet per melding onderbouwd met foto’s en/of feiten en de beschrijving is in veel gevallen erg beknopt. Verder wordt nergens vermeld door wie en op welke wijze wolf GW3237m per melding is geïdentificeerd. De verwijzing naar de paragraaf in het Plan van aanpak met daarin een algemene opsomming van de uiterlijke kenmerken van deze wolf vindt de voorzieningenrechter daarvoor onvoldoende. Door het ontbreken van informatie is niet duidelijk hoe de wolf-hond en wolf-mens situaties zijn verlopen. Het Plan van aanpak bevat verder ook geen uitwerking van hoe het gedrag van de wolf per situatie door een wolvendeskundige is beoordeeld.”

Op de tweede plaats valt het de voorzieningenrechter op ”dat de beoordeling op pagina 10 in het Plan van aanpak begint met de opmerking dat de verzamelde meldingen geen aanleiding geven om te denken aan een ontwikkeling in escalatie van het gedrag van de wolf.”

Over de ingeschakelde buitenlandse deskundigen zegt de voorzieningenrechter: ”De voorzieningenrechter krijgt aan de hand van het gespreksverslag de indruk dat deze deskundigen vragen van de Zoogdiervereniging hebben beantwoord. Het is de voorzieningenrechter niet duidelijk welke informatie op welke manier aan de deskundigen is verstrekt over het gedrag van deze wolf.”

De rechter voegt daar aan toe dat het voor de hand ligt ”dat in de bezwaarprocedure wordt ingezoomd op deze adviezen en de opstellers daarvan.”

De voorzieningenrechter oordeelt op de derde plaats dat in het besluit, inclusief het Plan van aanpak, onvoldoende is onderbouwd hoe het college heeft gebruikgemaakt van de escalatieladder: ”Stel dat alleen wordt gekeken naar de meldingen waarbij deze wolf volgens de tabel bij de meldingen is geïdentificeerd en stel dat die meldingen juist zijn, dan zijn er in de wolf-mens situaties drie meldingen uit 2023, waarbij sprake is van de situatie onder “b” van de escalatieladder. Er is één melding met een hardloper in 2024 maar daarbij is de betrokken wolf niet herkend als GW3237m. Volgens de escalatieladder is er bij “b” geen probleemsituatie en onder de te nemen maatregelen worden monitoren en negatief conditioneren niet genoemd.”

Zelfs als je het voorval van 31 juli 2024, waarbij een kind ten val zou zijn gekomen door een confrontatie met deze wolf, ziet als een ‘probleemsituatie’, passen de plannen van de provincie en Zoogdiervereniging daar niet bij. De voorzieningenrechter: ”In die situatie worden als te nemen maatregelen genoemd: analyseren en monitoren situatie, mogelijk in gang zetten procedure voor toestemmingsbesluit verjaging met als doel negatieve conditionering en publiek voorlichten. De voorzieningenrechter stelt dan ook vast dat de door het college vergunde activiteiten daar niet in (lijken te) passen.”

”Het college heeft in dit verband tijdens de zitting toegelicht dat de escalatieladder niet één-op- één is toegepast, […] De voorzieningenrechter is daarover van oordeel dat, als de escalatieladder niet wordt gevolgd, afwijkingen daarvan wel goed gemotiveerd moeten worden. Dat is in de omgevingsvergunning onvoldoende gebeurd.”

”Op de vierde plaats wordt in het Plan van aanpak genoemd dat het vangen, verdoven en zenderen van een wolf als neveneffect kan hebben dat een wolf weer schuw wordt voor mensen. […] Het is de voorzieningenrechter op basis van de motivering in de omgevingsvergunning niet duidelijk in hoeverre ook het vangen, verdoven en zenderen als negatief conditioneren wordt ingezet. Als dat zo is, dan moet voldoende worden gemotiveerd dat nu al sprake is van een situatie die negatief conditioneren rechtvaardigt.”

”De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat het zonder een goed inzicht in de meldingen en de duiding/beoordeling van deze meldingen door een wolvendeskundige niet mogelijk is te toetsen of de wolf daadwerkelijk een gevaar oplevert voor de openbare veiligheid en evenmin of de wolf met de vergunde activiteiten wordt beschermd of juist bedreigd. De noodzaak voor de vergunde activiteiten is daarmee vooralsnog onvoldoende aangetoond.”

Paintball

”Omdat de voorzieningenrechter de noodzaak voor het vangen, verdoven en zenderen onvoldoende onderbouwd vindt, komt zij niet toe aan een beoordeling van het negatief conditioneren met behulp van een paintballgeweer. […] Wel plaatst de voorzieningenrechter vraagtekens bij de wijze waarop het college de besluitvorming over het paintballen heeft vormgegeven. Zo mist zij de nodige informatie over wie en wanneer beoordeelt of de wolf zijn gedrag heeft aangepast en wat daarvoor de criteria zijn.”

Pootklem

De Europese Verordening nummer 3254/91 ”voorziet in een verbod op het gebruik van de wildklem voor een wolf. Deze Verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in Nederland. De Verordening bevat geen afwijkingsmogelijkheden van het verbod,” zo somt de voorzieningenrechter op. Haar is geen (Europese) rechtspraak bekend waarin aan het verbod is voorbijgegaan.

Conclusie rechtmatigheidstoets

De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat de onderbouwing van het college, dat het opzettelijk vangen en opzettelijk verstoren van de wolf in het belang is van de openbare veiligheid en de bescherming van deze wolf, tekortschiet. Daardoor is nu ook niet vast te stellen dat er geen andere bevredigende oplossing is. De bezwaren hebben een redelijke kans van slagen en de omgevingsvergunning doorstaat de rechtmatigheidstoets dus niet.

Belangenafweging door de voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter is niet overtuigd van de rechtmatigheid van het besluit. Zij verwacht bij de huidige stand van zaken dat de bezwaren van de stichtingen een redelijke kans van slagen hebben en dat de omgevingsvergunning niet in stand kan blijven. De voorzieningenrechter weegt daarom het belang van de stichtingen bij het treffen van een voorlopige voorziening zwaarder dan de belangen van het college en de provincie om de omgevingsvergunning te kunnen gebruiken.

De voorzieningenrechter ziet zeer zeker de zorgen van het college, maar is er op dit moment niet van overtuigd dat het vangen met een soft catch leghold trap, verdoven, zenderen en eventueel negatief conditioneren met behulp van een paintballgeweer van de wolf met kenmerk GW3227m gerechtvaardigd is. […] Niet kan worden uitgesloten dat het vangen en zenderen van de wolf negatieve effecten heeft op de wolf, terwijl ook nog onvoldoende vaststaat dat de te gebruiken middelen effectief zijn en geen leed veroorzaken. Onder die omstandigheden geeft het belang van de stichtingen, die opkomen voor de wolf als strikt beschermd dier, de doorslag.

Conclusie en gevolgen

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken daarom toe en treft de voorlopige voorziening dat de omgevingsvergunning wordt geschorst tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Dat betekent dat de wolf met kenmerk GW3237m niet mag worden gevangen, verdoofd en gezenderd en dus ook niet mag worden verstoord met een paintballgeweer.

Dierenrechten in de grondwet TEKEN DE PETITIE! Animal Rights wil dat alle dieren in Nederland, wild en in gevangenschap, als (staats)burgers, (rechts)personen en ingezetenen erkend worden en grondwettelijk verankerde rechten krijgen. Animal Rights

Teken nu de petitie

Ja, je mag mij bellen op het volgende nummer