Main content

Inhoud

Drenthe moet stoppen met afschieten Canadese gans & zwarte kraai als vrijgestelde soorten

Nieuws: 19 september 2024
Jacht

Op 2 juli 2024 heeft het college van gedeputeerde staten van Drenthe het ‘Faunabeheerplan vrijgestelde soorten Drenthe 2024-2029’ goedgekeurd. Op 15 juli maakten Animal Rights en Fauna4Life bezwaar tegen dit evident onrechtmatig besluit. Gelijktijdig vroegen de organisaties de rechtbank Noord-Nederland dit besluit te schorsen tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift. Er is sprake van een spoedeisende belang omdat het doden van dieren nu eenmaal onomkeerbaar is.

Het faunabeheerplan maakt het vangen en doden van de Canadese gans, de zwarte kraai en de vos mogelijk.

Het is Nederland verboden om zonder omgevingsvergunning een activiteit met mogelijke gevolgen voor van nature in het wild levende dieren of planten te verrichten.

De minister heeft de mogelijkheid van een specifieke vrijstelling ten behoeve van de bestrijding door de grondgebruiker van diersoorten die landelijk schade veroorzaken en die een landelijk gelijke benadering vragen. Daaronder bevinden zich ook de Canadese gans, de zwarte kraai en de vos. De minister heeft dat ook gedaan.

Echter, op 19 april 2023 deed de Raad van State in hoger beroep uitspraak over de goedkeuring van het ‘Faunabeheerplan Algemene soorten 2017- 2023’ voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland. De Afdeling was van oordeel dat er terecht bezwaar was gemaakt tegen dit faunabeheerplan omdat het was gebaseerd op de landelijke vrijstelling die onvoldoende was onderbouwd door de minister. Hierdoor voldeed de landelijke vrijstelling niet aan de wettelijke eisen en kon daar in het faunabeheerplan niet van worden uitgegaan.

“De door deze diersoorten [houtduif, zwarte kraai, kauw, konijn en vos] veroorzaakte schade bestond volgens deze toelichting op jaarbasis uit miljoenen euros, maar de stellingen hierover met bedragen en soorten schade zijn verder niet onderbouwd of van bronnen voorzien. Dit biedt naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende onderbouwing voor de conclusie dat deze soorten belangrijke of ernstige schade veroorzaken.”

“Wat betreft de vraag of er andere bevredigende oplossingen zijn bij de landelijk vrijgestelde diersoorten de houtduif, het konijn, de vos, de zwarte kraai en de kauw staat in de nota van toelichting bij het Bnb zonder onderbouwing dat er - gezien hun kenmerken en de omvang van hun populaties – geen effectieve middelen zijn om schade te voorkomen zonder overtreding van de verbodsbepalingen. Dit biedt naar het oordeel van de Afdeling ook onvoldoende onderbouwing.”

“Over de vraag of de maatregelen uit het faunabeheerplan niet leiden tot verslechtering van de staat van instandhouding of er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan stelt de nota van toelichting dat het in alle gevallen gaat om soorten die niet in hun voortbestaan zijn bedreigd en die dat gevaar ook niet lopen. Er is volgens de nota van toelichting sprake van stabiele populaties (zwarte kraai) of matig groeiende populaties (houtduif en kauw) en het konijn en de vos worden niet in hun voortbestaan bedreigd en zij lopen dat gevaar ook niet. Ook deze stellingen zijn verder niet onderbouwd of van bronnen voorzien.”

“Omdat de landelijke vrijstellingen van de houtduif, de zwarte kraai, de kauw, het konijn en de vos onvoldoende zijn onderbouwd, mochten het college en de faunabeheereenheid met het faunabeheerplan niet van de landelijke vrijstellingen uitgaan.”

Zelfs als het college wel van de landelijke vrijstellingen mocht uitgaan, had het bovendien nog steeds onderzoek toegespitst op het eigen grondgebied moeten doen. De conclusie was dan ook dat de besluitvorming wat betreft de landelijke vrijstellingen niet berust op een deugdelijke motivering en onzorgvuldig is.

De bewoording ‘landelijke vrijstelling’ is min of meer losgelaten onder de Omgevingswet; er wordt nu gesproken van een ‘door de minister aangewezen vergunningsvrij geval’. Aan deze aanwijzing van de Canadese gans, de zwarte kraai en de vos als vergunningvrij geval is nadrukkelijk geen andere informatie ten grondslag gelegd dan destijds aan de landelijke vrijstelling. In de ‘Nota van toelichting op het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet’ vermeldt de minister: “Over de landelijke schadesoorten bestaan geen nieuwe inzichten.”

Dat is ook de mening van Faunabeheereenheid Noord-Holland. In een ‘Veel gestelde vragen’ van 21 maart 2024 schrijft ze: “Zolang de minister geen goede onderbouwing geeft voor het landelijk vrijstellen van genoemde soorten kan deze regeling niet worden gebruikt. Er is geen signaal dat de ontbrekende onderbouwing door de minister alsnog gegeven gaat worden.”

Het thans door de stichtingen betwiste faunabeheerplan en het goedkeuringsbesluit reppen met geen woord over deze gevolgen van uitspraak van de Afdeling. Het bestreden besluit bevat overigens überhaupt geen motivering.

Op 19 september 2024 doet de voorzieningenrechter uitspraak. Ook deze heeft gerede twijfel of de door minister gegeven toelichting en onderbouwing voor wat betreft de aanwijzing van vergunningsvrije gevallen thans, ook in het licht van voormelde uitspraak van de Raad van State, deugdelijk is.
”Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat de Nota van toelichting op het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet inhoudelijk niet verschilt van de door de AbRvS in voormelde uitspraak ontoereikend geachte onderbouwing van de landelijke vrijstelling in het Bnb. Dit brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter met zich dat er mogelijk een gebrek kleeft aan het bestreden besluit, dat op die aanwijzing van vergunningsvrije gevallen is gebaseerd.”

Een fijne conclusie, maar in de belangenafweging gaat het mis voor de vos. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er aanleiding bestaat om de gevraagde voorlopige voorziening toe te wijzen. Het bestreden besluit wordt geschorst tot zes weken nadat door de provincie Drenthe is beslist op de bezwaren van de stichtingen met betrekking tot de maatregelen ten aanzien van Canadese gans en de zwarte kraai.

De voorzieningenrechter oordeelt echter dat het belang van de bescherming van de uiterst kwetsbare weidevogelpopulatie in Drenthe zwaarder dient te wegen dan de bescherming van de vos als algemeen voorkomende soort die zich in een gunstige staat van instandhouding bevindt; een onrechtvaardige ’baat het niet, schaadt het niet’-afweging.

De Canadese gans en de zwarte kraai zijn voorlopig even verlost van moordzuchtige jagers in Drenthe, de vos blijft vogelvrij.

WAT IS EEN VOORLOPIGE VOORZIENING EN HOE WERKT DAT?

Een voorlopige voorziening is een spoedmaatregel om te voorkomen dat er onomkeerbare dingen gebeuren als gevolg van een besluit, voordat op het bezwaar is beslist. In dit geval het doodschieten van Canadese gans, zwarte kraai en vos. Het is vergelijkbaar met een kort geding, maar waar een kort geding een 'losse' rechtszaak is, is een voorlopige voorziening onderdeel van een lopende zaak.

In deze zaak moet het college nog een beslissing nemen over de bezwaren die de stichtingen Animal Rights en Fauna4Life tegen het faunabeheerplan hebben gemaakt en het college moet heroverwegen of de vergunning in stand blijft.

De voorzieningenrechter toetst of de bezwaren van de stichtingen een redelijke kans van slagen hebben. Dat wordt ook wel de rechtmatigheidstoets genoemd. Voor deze toets kijkt de voorzieningenrechter naar wat de stichtingen hebben aangevoerd tegen her faunabeheerplan.

Na de rechtmatigheidstoets weegt zij de belangen van de stichtingen die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en de belangen van het college die pleiten tegen het treffen daarvan.

Er bestaat in beginsel alleen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening als het faunabeheerplan zo gebrekkig is, dat deze in de heroverweging in bezwaar naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet of niet volledig in stand kan blijven.