Inhoud
Bescherming van dieren in gevangenschap tegen wolven
Zolang er dieren door mensen in gevangenschap worden gehouden, bestaat de kans dat wolven ze als prooi zien. Geen enkele beschermingsmaatregel biedt 100% zekerheid, want wolven zijn intelligente, adaptieve dieren, maar de kans op predatie kan wel sterk beperkt worden door de inzet van de juiste preventieve maatregelen.
Wolven hebben het recht hun levens naar eigen inzicht in te richten. Wij mensen kunnen leren van de geschiedenis en van de ons omringende landen in het heden, aangezien er reeds veel ervaring is opgedaan (en fouten zijn gemaakt) in het samenleven met wolven.
Lees ook:
Honden en vossen
Onbeschermde schapen worden al aangevallen door honden en vossen. De geëxtrapoleerde uitkomsten van een onderzoek uit Limburg en Drenthe (Vosmeer & van Beek 2016) wijzen er op dat er in heel Nederland (zonder wolf) jaarlijks al 4.000 tot 13.000 schapen worden gedood of verwond door honden en vossen. Dit onderzoek is matig onderbouwd, vooral nattevingerwerk, maar geeft wel aan dat schapenhouders al maatregelen zouden moeten nemen om de dieren die ze in gevangenschap houden te beschermen. Met betrekking tot de vestiging van de wolf in Nederland en België gaat het dus in principe om het nemen van aanvullende maatregelen om ook schade door wolven te voorkomen.
Voornamelijk schaapslachtoffers
Cijfers uit enkele Duitse deelstaten tonen dat van de gehouden dieren die waarschijnlijk of zeker door wolven zijn aangevallen 82% schapen waren, 9% damherten uit hertenkampen, 8% runderen waarvan meest kalveren van zoogkoeien, en 1% aan andere landbouwhuisdieren. In Nederland zijn tot nu toe vooral schapen het slachtoffer geworden; in België daarnaast enkele alpaca’s.
Voor wolven is gehouden pluimvee (kippen, kalkoenen, eenden, ganzen, etc) blijkbaar niet interessant. Er zijn in Europa geen problemen bekend met wolfpredatie op dergelijk gevogelte.
Natuurlijke kuddes
Voor wolven zijn volwassen runderen en paarden gevaarlijke tegenstanders, die ze normaal alleen in roedelverband bejagen. Hengsten en stieren spelen in natuurlijke kuddes een belangrijke rol in het voorkomen van predatie, omdat ze hun kudde beschermen. Niet alleen de grote van de kudde is van belang, maar vooral de hechtheid van het groepsverband. Dieren gehouden in een sociale kudde zijn minder kwetsbaar. Dat betekent paardengroepen met merries en meerdere hengsten bij elkaar en groepen runderen met stieren erbij. Hengsten zullen het opnemen voor hun harem en nageslacht en ook merries zullen hun veulens beschermen. Runderen kunnen een verdedigende ring om de kwetsbare kalveren vormen.
Dit soort soort sociale, natuurlijke groepen komen in de veehouderij niet voor en bij begrazing in natuurgebieden slechts sporadisch omdat ook uit deze kuddes regelmatig dieren verwijderd worden voor de slacht. Kleine kuddes met jonge koeien, zoals vaarzen, en zoogkoeien alleen met hun kalveren in een weiland zijn veel kwetsbaarder voor wolvenpredatie dan natuurlijk samengestelde kuddes met volwassen dieren.
Voor schaapachtigen zijn er minder natuurlijke opties. Moeflons hebben rotsen of steile hellingen nodig om voor hun veiligheid naar toe te vluchten en verdwijnen waar dat niet beschikbaar is en wolven wel. Soayschapen zouden zich mogelijk in kudde verband tegen wolven kunnen verweren, maar de kennis daarover is beperkt.
Hertenkampen en kinderboerderijen
(Dam)herten in hertenkampen zijn kwetsbaar net als dieren in kinderboerderijen, maar ook bedrijfsmatige gehouden edelherten. Hoge hekken of een ligging binnen de bebouwde kom geven een vals gevoel van veiligheid. Wolven graven eerder een toegang onder het hek door dan dat ze er over heen springen. De herten kunnen vervolgens geen kant op en zijn een relatief gemakkelijke prooi.
Schapen, geiten en pony’s worden soms aan een touw of ketting met een pen in de grond vastgezet om te grazen. Ook zij hebben geen mogelijkheid tot ontsnappen en zijn daarmee extreem kwetsbaar voor de wolf. In Duitsland worden aan een boom gebonden schapen en geiten door wolven gedood en gegeten, ook als ze midden in een dorp naast een huis staan.
Over het algemeen lopen dieren die zich fel verdedigen zoals ezel, lama en rund, minder risico dan dieren die vluchten zoals schaap, geit en paard. Paniek door het zien of ruiken van een wolf kan er voor zorgen dat gehouden dieren uitbreken en/of zichzelf verwonden.
Dieren die dag en nacht binnen gehouden worden, zijn uiteraard niet kwetsbaar. In de industriële veehouderij van varkens, kalveren, geiten en pluimvee is dat de standaard. Dieren die ’s nachts opgehokt worden zijn ook weinig kwetsbaar, omdat wolven in Europa veelal ’s nachts jagen. Incidenteel jagen wolven echter ook overdag.
Samenvattend lopen in Nederland en België buiten gehouden schapen een risico. Daarnaast dieren in hertenkampen en kinderboerderijen. In mindere mate geldt dit voor jongvee, paarden en geiten in de wei.
Roedeljacht
Als wolven zich gevestigd hebben en vervolgens een familiegroep vormen wanneer de eerste generatie welpen opgegroeid is, kunnen ze ook in roedels gaan opereren en zo grotere prooien zoals volwassen edelherten, jonge paarden en jonge runderen bejagen. Roedeljacht is in Duitsland tot nu toe echter zeldzaam en de verwachting is dat dit ook in Nederland en België voorlopig het geval zal zijn.
De verwachting is dat zowel uitgezette paarden als runderen snel doorhebben hoe ze effectief hun jongen moeten beschermen. Ze moeten dan wel de ruimte hebben om wolven te kunnen ontlopen en ontvluchten en tegelijkertijd nog voldoende voedsel en beschutting kunnen vinden. In Bulgarije en Letland verdedigen in het wild levende paarden zichzelf en hun veulens tegen wolven, maar zoeken ze ’s nachts ook de beschutting van aanwezige runderen op.
Sommige ‘experts’ zijn bang dat als wolven leren om op uitgezette runderen te jagen, dat ze dat dan ook bij gehouden vee gaan doen.
Voor dieren gehouden binnen hekken of anderszins in hun beweegruimte beperkt geldt een zorg- en beschermingsplicht.
Oorzaken
Predatie van gedomesticeerde dieren door wolven komt in heel Europa voor. Hoewel wolven hertachtigen prefereren boven vee, kunnen ze zich bij gebrek aan beschermingsmaatregelen of wilde prooidieren wel op vee specialiseren. De mate waarin predatie op vee voorkomt wordt beïnvloed door het aantal wolven, hun zwervende of gevestigde status, de intactheid van de sociale structuur van roedels, het aanbod aan wilde prooidieren, de aantallen en soort beschikbare gedomesticeerde dieren en het betreffende veehouderijsysteem en de toegepaste preventieve middelen.
Een door jacht verstoorde sociale structuur van een roedel en een gebrek aan wilde prooidieren blijken beiden de predatie op gedomesticeerde dieren flink te vergroten. Zwervende wolven vallen vaker vee aan dan gevestigde wolven, vaker schapen dan runderen. In gebieden met weinig wild moet rekening gehouden worden met wolvenaanvallen op gedomesticeerde dieren die ook ’s nachts in de wei staan.
Een internationaal wetenschappelijk team publiceerde onlangs in het tijdschrift Biological Conservation hun onderzoek dat aantoonde dat wolven minder geneigd zijn om vee aan te vallen als er meer reeën en herten voorhanden zijn als prooidier.
Het bejagen van wolven of hun prooi is dus de meest onverantwoordelijke beslissing die genomen kan worden. Er worden in bijvoorbeeld Zwitserland en Frankrijk wolven afgeschoten, maar dit zijn niet noodzakelijk dezelfde individuen die daadwerkelijk vee hebben gedood. Het schieten van wolven in een bepaald gebied heeft daar meer een symbolische betekenis voor de boeren en is alleen daarom al volstrekt immoreel. Het doden van wolven kan de roedelstructuur ontwrichten, waardoor een roedel bijvoorbeeld niet meer op edelherten kan jagen en zich dan juist meer richt op schapen, die in tegenstelling tot edelherten individueel te bejagen zijn.
Vergoedingen
In de huidige maatschappij gelden dieren helaas nog steeds als bezit en door wolven gedode dieren in gevangenschap worden aangeduid als ‘schade.’ De overheid kan onder voorwaarden een tegemoetkoming verlenen voor die ‘schade’ veroorzaakt door natuurlijk in het wild levende diersoorten aan bedrijfsmatig gehouden landbouwhuisdieren. ‘Schade' aan niet-bedrijfsmatig gehouden landbouwhuisdieren is in principe een algemeen maatschappelijk risico dat burgers geacht worden zelf te dragen. In het geval van aangetoonde ‘schade’ door een zwervende wolf wordt er een uitzondering gemaakt op de eis van bedrijfsmatig gehouden landbouwhuisdieren: er kunnen ook tegemoetkomingen worden verstrekt bij niet-bedrijfsmatig gehouden schapen en geiten. ‘Schade’ moet direct zijn, ‘vervolgschade’ en bijkomende ‘schade’ (zoals bijvoorbeeld ongeboren jongen) komen niet voor een tegemoetkoming in aanmerking.
Zwervend of gevestigd
In een aantal landen wordt onderscheid gemaakt tussen onvoorzienbare en voorzienbare ‘schade’ door zwervende en gevestigde wolven respectievelijk. De voorzienbaarheid van de ‘schade' is dan van belang voor de beoordeling of en in welke mate een tegemoetkoming aan de orde is. Zwervende wolven kunnen in korte tijd enorme afstanden afleggen en doen dat vaak onopgemerkt. Het is dan redelijkerwijs niet voorzienbaar of en waar een wolf bijvoorbeeld schapen aan zal vallen. Als er sprake is van een wolventerritorium in een bepaald gebied ontstaat een nieuwe situatie. De kans op schade wordt immers voorzienbaar.
Binnen een aangewezen gebied rondom een territorium worden dierhouders dan geacht preventieve maatregelen te treffen, in Nederland overeenkomstig de faunaschadepreventiekit van BIJ12. Echter vooralsnog, in ieder geval tot 1 januari 2022, wordt bij het verstrekken van tegemoetkomingen in de ‘schade’ door wolven niet getoetst aan het feitelijke toepassen van de maatregelen.
In de meeste Europese landen wordt de inzet van preventieve maatregelen als voorwaarde gesteld voor het in aanmerking komen van een tegemoetkoming in de ‘schade.’ De periode tot 1 januari 2022 wordt gebruikt om dierhouders voor te bereiden op de komst van de wolf en in het bijzonder om ervaring op te doen met eventuele gebiedsgerichte preventieplannen.
Met de toename in waarnemingen van zwervende wolven in Nederland en België en de eerste gevestigde wolven, kan gesteld worden dat ‘schade’ nu in beide landen voorzienbaar is.
Zoals we hierboven zagen zouden dierhouders al maatregelen moeten nemen tegen ‘schade’ door honden en vossen.
Economische prikkel tot preventie
Er moet voor veeboeren een economische prikkel zijn om preventieve maatregelen te nemen in plaats van te wachten op schadevergoeding. Compensatie programma’s om schade te vergoeden kunnen functioneren als een vorm van subsidie. Uit Zuid-Europa komen al verhalen over schapenhouders die dieren aan hun lot zouden overlaten omdat dan met weinig inspanning meer geld opgestreken kan worden.
Maatregelen vanuit de overheid moeten altijd gericht zijn op het voorkomen van dode dieren in plaats van het vergoeden van ontstane ‘schade.’
Veeboeren
Veel Nederlandse schapenhouders geven aan dat ze preventieve maatregelen niet zelf kunnen bekostigen, omdat de marges hiervoor te klein zijn. Door de subsidie-gekte van de overheden zijn veeboeren het gewend om hun hand op te houden. Ze roepen al snel dat de overheid verantwoordelijk is, aangezien het ook de overheid is die de wolf beschermt.
Maar ondernemen is risico nemen. Aanschaf en onderhoud van preventiesystemen hoort dan ook zonder meer bij de veehouder thuis. Enkele veehouders geven aan dat het verplicht stellen van preventieve maatregelen het einde van de schapenhouderij zou beteken in sommige gebieden omdat de kosten niet tegen de baten wegen, en dat is prima.
Een boer exploiteert dieren voor persoonlijk financieel gewin en heeft daarmee een zorgplicht, inclusief beschermingsplicht. Boeren zijn dan ook in Nederland en België wettelijk gezien zelf voor preventie verantwoordelijk. Slecht weer is net zo natuurlijk als predatie en dat vergoedt ook niemand.
Veeboeren en hun politieke lakeien proberen vooral in de publieke opinie stemming te kweken voor hun eigen commerciële doel.
Dierenbevrijding
De beste preventiemaatregel is natuurlijk om geen dieren in gevangenschap te houden. De toekomst waar Animal Rights naar streeft. Tot die tijd moet de dierhouder maatregelen nemen. Dat is zijn wettelijke verplichting.
We moeten er ook niet voor terug schrikken om als dierhouders onvoldoende maatregelen nemen, hele veehouderij systemen (schapen, herten) te verbieden. Het houden van dieren is geen mensenrecht.
Het bestrijden van ‘schade’ door een wolf te doden is op dit moment in Nederland en België in principe niet mogelijk en zou nooit een optie mogen zijn.
Beschermen
De ervaringen in het buitenland leren dat goed beschermde dieren niet, of hooguit zeer incidenteel, aangevallen worden.
Specialisatie
Bescherming is ook noodzakelijk omdat voorkomen moet worden dat wolven zich gaan specialiseren in ‘landbouwhuisdieren.’ In Frankrijk hebben wolven zich steeds meer toegelegd op het vangen en doden van schapen omdat er vrijwel niet is ingezet op preventie van predatie. In het geval dat jonge onervaren of zwervende wolven vee aanvallen dient herhaling hiervan dan ook zo snel mogelijk verhinderd te worden om op vee gespecialiseerde wolven te voorkomen.
Draagvlak
Daarnaast draagt preventie en dus het voorkomen van slachtoffers onder vee bij aan het maatschappelijk draagvlak voor de wolf. Een maatschappelijk draagvlak is wenselijk, maar de aan- of afwezigheid ervan is irrelevant voor de rechten van de wolven.
Ophokken
Omdat wolven in Europa veelal ’s nachts jagen, is ’s nachts ophokken een goede bescherming. Het is de meest zekere en betrouwbare maatregel om predatie te voorkomen, mits er geen dagactieve wolven aanwezig zijn. Dit kan in stallen die ontoegankelijk zijn voor wolven, of bijvoorbeeld bij schaapskuddes met een herder binnen een kraal of rasters.
Wolven zijn adaptief en kunnen ook (tijdelijk) overdag actief worden, wat het predatie risico dan weer vergroot als er geen preventieve maatregelen voor overdag worden genomen.
Sloten
Sloten zijn ongeschikt om wolven tegen te houden. Ze houden wel schapen binnen, maar weren wolven niet. Wolven kunnen over sloten van 3 tot 4 meter breed heen springen. Bredere watergangen zwemmen ze over, ook als dit (snel)stromende wateren zijn.
Nabijheid van mensen
Zeker ‘hobby-dieren’ worden vaak dicht bij huis, of in een dorp of stad gehouden en men gaat er onterecht van uit dat wolven daar wel niet zullen komen. In bijvoorbeeld Duitsland en Polen blijkt dat wolven ’s nachts ook dicht in de buurt van menselijke bewoning komen.
Het gebruik van ezels, lama’s, geurmiddelen of afschrikwekkend geluid is niet of maar tijdelijk effectief.
Kuddewaakhonden
Vanuit een dierenrechten standpunt is het gebruik van dieren als bescherming tegen andere dieren in principe niet te verdedigen. Dieren moeten gefokt worden of geïmporteerd en vervolgens getraind. Als deze honden aan populariteit winnen, is het risico van een ‘leuk-voor-thuis’ modegril aanwezig waarbij dieren die toch-niet-zo-goed-bevielen eindigen in een asiel.
Er is in Nederland geen cultuur van kuddewaakhonden. Het houden en de inzet ervan eist aanzienlijk vakmanschap van de ‘eigenaar.’ Bovendien is de inzet arbeidsintensief en vergt ze een aanzienlijke investering. Verwaarlozing ligt altijd op de loer.
Daarnaast is de inzet van honden nooit geheel zonder risico voor passanten en recreanten, die door een kuddewaakhond als een gevaar voor de kudde kunnen worden gezien. Een kuddewaakhond is dan ook voor mensen gevaarlijker dan een wolf. Ze zijn dus ongeschikt voor gebieden waar waakhonden en wandelaars elkaar tegen kunnen komen.
Kuddewaakhonden blaffen veel. Bij voorbijgaande wandelaars of fietsers of bij langslopend wild of huisdieren. Inzet in de buurt van bewoning is daarom ongewenst, met name vanwege het ook ’s nachts doorgaan van veelvuldig blaffen.
De inzet van een mobiel kuddewaakhondenteam zoals in Duitsland is misschien goed voor het draagvlak, maar komt overtrokken over en heeft vooral symbolische waarde. Ook in de Lausitz worden de mobiele kuddewaakhondenteams nauwelijks ingezet.
Andere maatregelen liggen in het drukke Nederland en België meer voor de hand.
Linten
Als optisch middel worden vooral flapperende linten ingezet. Dit kan standaard wit paardenlint zijn, maar ook speciaal daarvoor gemaakte lijnen met vlaggetjes of linten eraan, die ook gebruikt worden om vogels van akkers te verjagen. Wind zorgt voor beweging en geluid, wat wolven een tijdje op afstand kan houden. Flapperende linten zijn als solo-maatregel alleen bruikbaar als tijdelijke maatregel, waarbij de werkzame duur sterk afhankelijk is van de situatie en de individuele wolf. Een wolf kan snel doorhebben dat een flapperend lint geen werkelijke bedreiging vertegenwoordigt.
Er zijn ook elektrische fladderlinten op de markt, waarbij als beweging en geluid hun werk niet doen er ook nog een schok volgt.
Electrisch gaas
Elektrische rasters zijn een betrouwbaar middel om predatie te voorkomen. Men kan kiezen voor zogenaamde ‘euronetten’, 5 gladde draden boven elkaar, of een gaasraster met schrikdraad.
Elektrische rasters moeten goed onderhouden worden om de stroomgeleiding te waarborgen en er mogen geen onderdoorgangen zijn. Ook sloten, beken of rivieren moeten uitgerasterd zijn, want wolven zijn immers uitstekende zwemmers. Euronetten van 90 cm hoog, kunnen worden voorzien van wapperend lint om overspringen (wat vooral honden doen) te voorkomen of gebruik euronetten van 120 cm hoog.
Nederland heeft al veel schapenweides met gaasrasters van circa 90 cm hoog. Deze kunnen gemakkelijk wolvendicht worden gemaakt, door toevoeging van schrikdraden. De afscherming moet in totaliteit hoger zijn dan 1.20 m, bij voorkeur 1.40 m hoog, om er overheen springen tegen te gaan (honden doen dit vaker dan wolven). Om te voorkomen dat wolven er onderdoor kruipen moet de bodem met een spandraad zijn afgespannen of in de bodem zijn ingegraven. Toevoeging van een of twee extra schrikdraden - op 20 centimeter van de bodem en op wolvenneushoogte van circa 75 centimeter hoog - voor een bestaand gaasraster verhoogt de effectiviteit. Een extra schrikdraad boven het gaasraster voorkomt bovendien dat wolven over het raster heen klimmen.
Op een helling moet het raster hoger zijn, omdat wolven (en honden) gemakkelijk van hoog naar laag springen. Naar beneden kijkend oogt het raster veel lager, waardoor dieren eerder geneigd zijn om een sprong te wagen.
Grotere natuurgebieden uitrasteren is niet wenselijk, omdat daarmee de leefgebieden van wilde dieren worden versnipperd.
Herders
Het risico bij kuddes met herder is zeer laag, mits de dieren ’s nachts op een stal staan of binnen een wolf-dichte kraal gehouden worden. Er geldt wel dat hoe groter de kudde, hoe slechter het overzicht en daarmee het toezicht en dus hoe groter de kans op predatie.
Samenvattend
Geen enkele beschermingsmaatregel biedt 100% zekerheid, maar de ervaring leert dat goed beschermde dieren niet, of hooguit zeer incidenteel, aangevallen worden.
Dierhouders hebben de plicht de dieren in gevangenschap veilig te houden. Zij die dat niet kunnen of willen, horen geen dieren te houden. Dierhouders hoeven niet van wolven te houden, als ze maar genoeg van ‘hun’ dieren houden om deze te beschermen, en dat zonder klaagzangen, zonder beschuldigingen aan het adres van een roofdier dat gewoon zijn leven leeft, zonder gebedel om gemeenschapsgeld, en zonder de verantwoordelijkheid af te schuiven op de overheid.
Leer coëxisteren met de wolf, want die gaat niet meer weg.
De beste preventiemaatregel is natuurlijk om geen dieren in gevangenschap te houden. Nog een reden om te kiezen voor een plantaardig dieet.