Inhoud
Vossen in Nederland
De vos is een omstreden dier, enerzijds mooi en aaibaar, maar vaak ook afgeschilderd als sluw of schurk. Volgens Nederlandse wetgeving mogen vossen het hele jaar door worden gedood tussen zonsopkomst en -ondergang. Vaak ter bescherming van diersoorten die het minder goed doen in ons land, zoals weidevogels, of ter bescherming van kippenbedrijven met vrije-uitloop kippen.
Animal Rights vindt dat wilde dieren er bij horen in ons land en in principe zoveel mogelijk met rust moeten worden gelaten. Er is een landelijk hetze tegen de vos aan de gang. Voor jagers is de vos een slimme en opwindende jachtbuit, maar de vossenjacht gaat gepaard met veel leed en is bovendien niet effectief. Leeggevallen territoria worden vrijwel meteen weer opgevuld door andere nieuwe dieren.
De wrede en zinloze jachtpartijen op vossen moeten zo snel mogelijk stoppen.
VOSSEN IN NEDERLAND
De vos behoort tot de familie van de hondachtigen, is een roofdier en vooral in de schemer en ’s nachts actief. Een vos is een omnivoor en eet alles, het liefst konijnen en woelmuizen, maar ook gevallen fruit of bessen.
In de jaren vijftig kwam de vos alleen voor in het zuiden en oosten van het land. In de jaren zestig werden gif en klemmen gebruikt om vossen te bestrijden, nadat dat werd verboden heeft de vos zich ook verspreid over de rest van Nederland.1
Vossen leven overal waar voldoende dekking is, van polders, duinen en bossen tot aan de randen van dorpen en steden. De vos is slim en kan zich geweldig goed aanpassen, zowel in de stad als in bos en polder. De grootte van territoria in Nederland van variëren van 50 tot 900 hectare, afhankelijk van het voedselaanbod en de bestrijding die wordt toegepast
HETZE TEGEN VOS
Volgens de faunabeheerders (lees: jagers) in Nederland heeft de vos geen natuurlijk vijanden en nemen de aantallen gestaag toe. Volgens bioloog en roofdierspecialist Jaap Mulder gaat het argument dat vossen bestrijden nodig is 'om het evenwicht in de natuur te bewaren', niet op. Voor natuurbeheer is bestrijden van roofdieren in principe nooit noodzakelijk, de vos is samen met zijn prooisoorten geëvolueerd.
De natuurlijke vijand van de vos is de vos zelf. Vossen zijn territoriale dieren. Dat betekent dat een gebied na een tijdje vol raakt en er niet meer vossen bijkomen. Dit blijkt ook uit het jachtverbod in Luxemburg op vossen, wat sinds 2015 geldt. Het verbod is in 2018 wegens succes verlegd. Er vond geen vossenexplosie plaats zoals door voorstanders van de jacht werd voorspeld, maar de aantallen bleven gelijk.1
Een vossenpaar heeft een territorium, met een burcht, waarvan ze voornamelijk gebruik van maken in de voortplantingstijd. Daar blijven ze in principe hun hele leven, dat kan oplopen tot 8 jaar. Begin april worden 3 tot 7 jongen geboren, afhankelijk van de voedselvoorraad en de populatiedichtheid. Door bestrijding en eventuele verdunning van de populatie, neemt het aantal jongen in een worp toe. Het territorium kan immers groter worden, waardoor de vrouwtjes in een betere conditie komen. In een natuurlijk populatie daalt de grootte van de worp naar 3 tot 4 jongen.2
VOORAL JONGE VOSSEN VINDEN DE DOOD
Volgens jagers is de vossenjacht in de maanden december tot maart het meest effectief, omdat dan de meeste dieren kunnen worden geschoten. Dit zijn echter vooral jonge dieren die nog rondzwerven: jonge vossen gaan in hun eerste herfst zwerven, op zoek naar een eigen territorium. Zonder eigen leefgebied kan een vos zich niet voortplanten. In deze maanden sterven veel eerstejaarsvossen helaas een natuurlijk dood. Deze sterfte is onzichtbaar. In de ogen van veel mensen is de enige dood van de vos het geweer.1
Volgens bioloog en roofdierspecialist Jaap Mulder is "vossenbestrijding", zoals deze nu plaats vindt, helemaal niet effectief: “Juist in de tijd dat al die jonge vossen rondzwerven, de herfst en winter, trekt de jager er op uit. Hij schiet vooral jonge vossen en ‘vervangt’ daarmee de natuurlijke sterfte, want hij haalt een aantal concurrenten weg voor de overblijvende vossen. Als hij een standvos schiet, wordt de lege plek soms al binnen een dag door zo’n zwerver opgevuld. In het gebruikelijk jachtseizoen kun je, vanwege al die zwervers, in een beperkt gebied zodoende veel vossen schieten zonder echt invloed op de populatieomvang in het volgende voorjaar te hebben. Een gedode vos is dus niet hetzelfde als ‘een vos minder’, want elke gedode vos betekent dat een andere kan overleven.”1
HOE ZIT HET MET DE WET?
Vossen staan op de landelijke vrijstellingslijst. Dit betekent dat ze het hele jaar mogen met het geweer mogen worden gedood tussen zonsopkomst tot zonsondergang, zodra er schade dreigt aan flora en fauna. Naast het geweer mag er ook gebruik worden gemaakt van honden, kastvallen, vangkooien, lokvoer en lokgeluiden (art. 3.3 Regeling natuurbescherming). Het gebruik van honden om vossen uit hun holen te jagen is toegestaan vanaf 1 september tot 1 maart. Ook is de drijfjacht op vossen toegestaan.
PROVINCIALE REGELGEVING
Naast bovengenoemde middelen geven de provinciebesturen vaak toestemmingen om vossen te doden met extra middelen. Voor de nachtelijke jacht op vossen met gebruik van kunstlicht en nachtkijkers is een aanvullende toestemming (een ontheffing) noodzakelijk. Zo verleende de provincie Zuid-Holland recentelijk nog een ontheffing om ’s nachts in natuurgebieden met kunstlicht en nachtkijkers op vossen te kunnen jagen.
Toegestane jachtmethodes
Op basis van landelijke en provinciale wetgeving zijn er verschillende jachtmethodes te onderscheiden. Deze worden hieronder kort toegelicht.
1) HELE JAAR DOOR MET GEWEER
De vos staat op de landelijke vrijstellingslijst. Dieren op deze lijst zijn aangewezen door de minister, omdat zij in het hele land belangrijke schade zouden aanrichten. Ze mogen het hele jaar door, tussen zonsopkomst en zonsondergang, met het geweer worden gedood.
2) JACHT MET AARDHONDEN
Aardhonden zijn speciaal gefokt voor de jacht op dieren die onder de grond leven. Ze worden bijvoorbeeld gebruikt om konijnen en vossen uit hun holen te jagen. Voorbeelden van aardhonden zijn de Teckel en Jack Russel. De jacht met aardhonden is toegestaan van 1 september tot 1 maart (art. 3.4 Regeling natuurbescherming). Het gebruik van deze honden zorgt voor veel stress en angst bij de dieren die uit hun holen worden gejaagd.1
3) KASTVALLEN EN VANGKOOIEN
De landelijke vrijstelling biedt de mogelijkheid om bij de jacht op vossen gebruik te maken van kastvallen en vangkooien (art. 3.3 Regeling natuurbescherming). Dit zijn nare kooien die vooral worden gebruik voor het vangen van jonge vosjes. Oude en ervaren dieren laten zich nauwelijks vangen in een kooi. Wanneer de jongen 3 weken oud zijn komen ze uit de burcht. De moedervos is vaak ergens rondom de burcht in de buurt. De kooi wordt in de ingang geplaatst en zodra de jongen vosjes naar buiten lopen komen ze vast te zitten.
Voor het gebruik van een kastval of vangkooi is geen jachtakte vereist. Iedere zot die toestemming heeft van de grondeigenaar mag dus een vangkooi gebruiken.1
Jagers zeggen over het gebruik van de vangkooi het volgende: “Denk hierbij vooral aan dat de kooitjes goed vastgezet worden, want de oude vos zal ze proberen er uit te halen. Dus als je weet dat er vosjes inzitten kun je vooral vroeg in de avond gaan aanzitten, dit is beste kans om ook de moer direct te kunnen schieten.”1
4) DRIJFJACHT MET HONDEN
Bij een drijfjacht loopt een groep jagers (de drijvers) in een linie met honden door een gebied, om de aanwezige dieren uit hun schuilplaatsen te drijven. Aan de andere kant van het gebied staat een volgende groep jagers klaar om de opgejaagde dieren dood te schieten. Soms wordt er met stokken op bomen geslagen. Activisten van Animal Rights waren in januari 2019 aanwezig bij een drijfjacht op vossen in Utrecht.
5) NACHTELIJKE VOSSENJACHT
Provinciebesturen kunnen de bevoegdheden van jagers nóg verder verruimen. Vaak geven zij ontheffingen die het mogelijk maken om ’s nachts met middelen zoals kunstlicht, restlichtversterkers en warmtebeeldkijkers kunnen jagen. In Flevoland vernietigde de rechter een ontheffing die de nachtelijke vossenjacht mogelijk maakte, omdat helemaal niet was aangetoond dat vossen überhaupt schade veroorzaken aan kippenbedrijven.
Waarom wordt de vos intensief bejaagd?
Het meest gebruikte argument voor de vossenjacht is de bescherming van weidevogels. Weidevogels zijn in de laatste decennia sterk in aantal achteruitgegaan. Dit proces lijkt zich de laatste jaren zelfs te versnellen. In de discussie over de mogelijke oorzaken hiervoor komt predatie regelmatig naar voren.
De belangrijkste oorzaak van de achteruitgang van de weidevogels is het gebrek aan broedsucces in de graslanden die als broedgebied fungeren. Graslanden zijn vanuit weidevogelperspectief zowel in omvang als in kwaliteit sterk achteruitgegaan in Nederland. Wat de omvang betreft is de totale hoeveelheid blijvend grasland sinds 1950 met bijna de helft (-566.000 hectare) afgenomen.1
Minstens zo belangrijk is dat de kwaliteit van het leefgebied van de weidevogels ernstig is aangetast door de intensivering van de landbouw, die grotendeels op maximale productie is gericht. Graslanden zijn ingericht met monoculturen van Engels raaigras die vroeg en vaak worden bewerkt met zwaar materieel, waardoor nesten, eieren en jonge vogels verloren gaan.1
Meer dan vijftien predatoren in Nederland
Niet alleen de vos, maar ook andere predatoren zijn actief in Nederland. In totaal zijn ten minste 15 diersoorten geïdentificeerd als predator van weidevogelkuikens: elf soorten vogels en vier soorten zoogdieren. Op grond van de aantallen gevonden kuikens kwam predatie door vogels 2-4 keer vaker voor dan predatie door zoogdieren. Geen enkele soort was verantwoordelijk voor meer dan ca. 20% van de kuikenverliezen door predatie.1
Uit een analyse uit 2018 blijkt dat het zomaar weghalen (doodschieten) van één predator, zoals de vos, niet per definitie leidt tot hogere overleving van weidevogels. Het kan zelfs averechts werken. Een belangrijke conclusie is dat de nestverliezen door predatie de afgelopen jaren lijken te zijn toegenomen, maar de verliezen door agrarische activiteiten zijn dat nog sterker.2
Over de relatie tussen predatoren onderling is nog niet veel bekend. Zo blijkt uit dezelfde analyse uit 2018 dat de predatie op de Grutto in twee gebieden in Friesland en Midden-Groningen beperkt was, mede omdat er intensief op vossen werd gejaagd. Maar vervolgens werden alsnog vrijwel alle kuikens gepredeerd, in dit geval door de hermelijn, Bruine Kiekendief en buizerd. In een ander gebied (Aldeboarn) kwamen vossen door bejaging nauwelijks meer voor, maar werd de predatie overgenomen door de steenmarter. Die zorgde voor 60% van de kuikenverliezen. In het Nederlandse onderzoek zijn op Texel weidevogelkuikens gezenderd; een gebied zonder vossen. Het percentage vermiste kuikens was in dit gebied echter vergelijkbaar met dat in de gebieden op het vaste land, waar wel vossen voorkomen.3
Animal Rights betreurt dat het slecht gaat met de weidevogels in Nederland, maar vindt tevens dat de vos té vaak wordt aangewezen als zondebok, zonder enige deugdelijke onderbouwing. In de toestemmingen die provincies geven voor de (extra) jacht op vossen, wordt vaak niet eens genoemd hoeveel vossen er in het gebied aanwezig zijn en is er al helemaal niet duidelijk wie er precies verantwoordelijk is voor de predatie van weidevogels. Ontheffingen worden aangevraagd door jagers die genieten van de jacht op de vos en routinematig door de provinciebesturen verleend.
Alternatieven van afschot
Zoals eerder aangegeven is het bestrijden van vossen om "natuurlijk evenwicht" te bewaren nooit noodzakelijk. Deze dieren zijn samen met hun prooidieren geëvolueerd en zullen zich door hun territoriumdrift aanpassen aan het beschikbare voedselaanbod.
Voor de bescherming van weidevogels is het vergroten en verbeteren van geschikte broedgebieden een belangrijk uitgangspunt. Het verhogen van het waterpeil en creëren van open landschappen, kan gezien worden als anti-predatorgedrag. Het verwijderen van struikgewas, vrijstaande bomen of hagen vergroot het beschikbare gebied voor de vogels en leidt tot een hogere dichtheid aan broedende vogels, wat op zichzelf weer de predatieverliezen kan verkleinen. Predatoren vinden hierdoor minder geschikt habitat en uitkijkposten.1
Daarnaast kunnen rasters er voor zorgen dat dieren uit bepaalde gebieden blijven. Zo kunnen vossenwerende rasters er voor zorgen dat niet alleen vossen, maar ook katten en honden bepaalde gebieden niet kunnen betreden. Roofdieren kunnen niet onder de rasters door of over de rasters heen.2
Tot slot
Animal Rights vindt dat wilde dieren er bij horen in ons land en in principe zoveel mogelijk met rust moeten worden gelaten. De heksenjacht op de vos is een bedroevende aangelegenheid. Telkenmale zijn wilde dieren de dupe van menselijk handelen, zoals het verdwijnen en achteruitgaan van leefgebieden. Animal Rights wil daarnaast dat er niet alleen naar soortenbehoud, maar ook naar de belangen van individuele dieren wordt gekeken. Elk dier is een individu, met recht op leven en welzijn.