Main content

Inhoud

Waarom de strijdbijl begraven geen optie is

Blog: 1 juni 2019
Slacht

In de volkskrant van 20 mei roept Jan Staman, voorzitter van de Raad voor Dierenaangelegenheden, dierenactivisten en boeren op de strijdbijl te begraven omdat het dier er niets mee op zou schieten. Ook in andere media zijn sinds de bezetting van de varkensstal in Boxtel diverse opiniestukken verschenen met de vergelijkbare claim dat die strijd(bijl) de discussie over de toekomst van het platteland en een overgang naar kringlooplandbouw in de weg zou staan. 1

In al die stukken wordt er vervolgens op gewezen dat er op welzijnsgebied veel verbeterd zou zijn. Veeboeren roepen dan ook voortdurend dat dieren het nergens zo goed hebben als in Nederland.

Wat uit het tweede deel van Jan Staman’s betoog op te maken valt is dat hij het oprecht goed voor heeft met de landbouwdieren: “dierenwelzijn helemaal bovenaan de agenda”, “zorgvuldig omgaan met dieren […] de basis van dat systeem maken”, “dieren een langer ­leven gunnen”, “pijnlijke kwesties uit de veehouderij […] halen”, etc.

Uit de eerste zin van het opiniestuk blijkt dat de aanleiding tot zijn schrijven de bezetting in Boxtel was. Het is dan ook jammer dat Jan Staman, in alle commotie rondom die bezetting het beoogde ideaal van de activisten ofwel heeft gemist ofwel simpelweg negeert, wat al zijn goed bedoelde argumenten irrelevant maken: De dierenrechtenbeweging streeft niet naar een beter welzijn voor de dieren binnen het huidige systeem, maar naar een einde aan het instrumenteel gebruik van dieren en dus een einde van de veehouderij.

Jan Staman en zijn mede-scribenten construeren hun betogen op een fundament dat uitgaat van een mensenrecht op het gebruik van andere dieren. Die basisaanname, dat niet-menselijke dieren er zijn, of in ieder geval uitgebuit mogen worden, voor menselijk nut, vormt de fundamentele tegenstelling tussen veeboeren en hun afnemers enerzijds, en de dierenrechtenbeweging anderzijds.

De dierenrechtenbeweging is geen welzijnsbeweging, maar een rechtvaardigheidsbeweging. Het is een emancipatiebeweging in de traditie en het verlengde van de strijd die afschaffing van slavernij, kinderarbeid, apartheid, segregatie, achterstelling van vrouwen en discriminatie naar seksuele geaardheid bewerkstelligde of bezig is dat te doen. Wanneer het gaat om rechtvaardigheid zijn geen compromissen mogelijk, noch een begraven van de strijdbijl. De weg naar basisrechten voor dieren is misschien wel de laatste grote emancipatiestrijd. Veganisme is dan ook geen verheven levensstijl, maar de morele nullijn in een werkelijk rechtvaardige samenleving.

Natuurlijk is de dierenrechtenbeweging bereidt tot een dialoog. Tegenover de economische belangen van de veehouderij en het smaakgenot van consumenten, plaatsen wij respect voor de intrinsieke waarde van alle levende, voelende wezens en het onvervreemdbare recht op leven, welzijn en zelfontplooiing.

We zijn het met Jan Staman eens dat de dieren de centrale plek moeten krijgen in de discussie. Het zal voor ‘ons’ dan echter niet gaan over hun rol in de landbouw, maar over hun bevrijding uit die landbouw, want dat is de enige uitkomst waar ‘het dier’ uiteindelijk wat mee opschiet.